Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Toekomstgericht werken
Groep jongeren

4.1.1. Netwerk in kaart brengen

Toelichting op de aanbeveling

  • Bespreek vanaf de start van de begeleiding waarom steun vanuit het sociale netwerk belangrijk is en breng samen met de jongere behoeften aan steun en ervaringen daarmee in kaart. Verken vanaf de start ook samen van welke mensen (vrienden, familie, volwassenen buiten de familie) de jongere steun ervaart – ook online - en wat hun rol en betekenis is, en wie langdurig kunnen ondersteunen bij een of meer doelen in het toekomstplan.

Steunend netwerk

Om een zelfstandig leven te leiden en een weg te vinden in de samenleving hebben jongeren steun nodig vanuit hun directe omgeving. Het gaat dan om minstens één volwassene die er altijd voor ze is en steunende familie, vrienden en/of kennissen waar ze op terug kunnen vallen. Als professioneel netwerk zet je deze aanhoudende steun voor jongeren op en probeer je die samen te versterken. Naast steun bij hulpvragen kan het contact op zich overigens ook al steunend zijn.

Het idee van steun vragen kan soms op weerstand stuiten of schaamte oproepen. Neem als jeugdprofessional de tijd om uit te leggen waarom verbinding met anderen waardevol is en motiveer de jongeren om anderen te betrekken. Ga met de jongere na op welke momenten die behoefte heeft aan steun, wat die behoeften zijn en hoe de jongere die kan krijgen. Vraag daarnaast na hoe de jongere het zelf vindt om anderen te steunen. Een startpunt voor dit gesprek kan een vraag over de ervaring van de jongere zelf zijn, zoals: ‘Wat doe je als een vriend of je opa hulp nodig heeft?’ Of door aan te geven dat je zelf ook wel eens hulp nodig hebt. Zo laat je zien dat het normaal is om hulp aan je netwerk te vragen en hoe belangrijk steun vanuit het sociale netwerk is. Verken hierbij ook de mogelijkheden in het netwerk van de jongere, en of die zelf makkelijk om hulp vraagt. Voor veel jongeren is dit namelijk niet vanzelfsprekend. 

“Er zijn veel jongeren die zeggen ‘I need no-one’’. Ikzelf was superkoppig: ik kan het allemaal zelf, ik heb geen hulp nodig. Het is aan de hulpverlener om te ontdekken waar de weerstand vandaan komt van het niemand dichtbij willen hebben. Vaak is het angst of zelfbescherming. Het is belangrijk te kijken naar hoe je die koppigheid, dat doorzettingsvermogen, die vasthoudendheid kan inzetten binnen het toekomstperspectief. De hulpverlener kan je helpen met toegeven aan jezelf dat je het moeilijk vindt om je netwerk te betrekken, en samen nadenken over waar andere mensen je mee kunnen helpen.’  - Jongere uit de klankbordgroep

Het kan ook voorkomen dat personen in het netwerk zelf leunen op de jongere, of dat de jongere zich verantwoordelijk voelt voor hen of zich zorgen maakt. Verken dit ook, en ga na hoe de jongere eventueel is te ontlasten zodat er ruimte komt voor diens eigen behoeften en wensen.  

Netwerk verkennen  

Het is belangrijk dat je als jeugdprofessional samen met de jongere, vanaf de start van de begeleiding, verkent welke personen belangrijk zijn, welke betekenis zij hebben en welke rol zij kunnen spelen in het proces van toekomstgericht werken. Wie kan met de jongere meedenken? Wie kent de jongere goed? Dat kunnen familieleden, (ouders van) vrienden, leerkrachten en sportcoaches zijn, of mensen van de kerk, moskee of andere religieuze of vrijwilligersorganisaties waar jongeren naartoe gaan. Ook contacten via social media zijn van belang. Wie staan er allemaal in de telefoon van de jongere?  

“Contacten van jongeren via social media kunnen ook belangrijke bronnen van steun zijn. Daarom is het fijn als ze hun telefoon bij zich kunnen houden, bijvoorbeeld ‘s avonds laat in bed, en dan bijvoorbeeld contact kunnen hebben met iemand uit dat netwerk. Dit vraagt wel om psycho-educatie aan ouders! Want die zijn vaak heel negatief over social media.” - Professional uit de klankbordgroep

Online leefwereld  

Social media horen bij de leefwereld van jongeren. Als professional zul je die wereld moeten leren kennen en serieus nemen (zie ook General Comment25 van het IVRK). Ook in de digitale wereld vind je contacten/relaties die inzicht geven in het netwerk om de jongeren heen, hoe zij van betekenis zijn en welke invloed zij hebben op hoe het met de jongere gaat. Maak daarbij onderscheid tussen de personen die de jongere in het echte leven of alleen via social media kent. Door social media hebben jongeren veel contacten, vaak over de grenzen van de school, buurt, stad of land heen. Houd bij de vraag hoeveel die online contacten kunnen betekenen, dezelfde regels aan als bij contacten in de echte wereld. Stel de vraag: naar wie ga je (virtueel) toe als je plezier wilt hebben, als je over persoonlijke problemen wilt praten, als je wilt gamen, als je zonder geld zit, enzovoort? 

Rol van het netwerk  

Denk bij de verkenning van het netwerk ook aan mensen die in het verleden belangrijk waren, zoals een leerkracht, buren en vrienden van de familie. En kijk vooruit met de jongere. Wat is de mogelijkheid dat contacten in overgangsfasen wegvallen, bijvoorbeeld als ze stoppen met een opleiding. Cruciale vragen bij het verkennen van contacten, ook online, gaan over hoe de jongere het contact beleeft. Schenk daarbij ook aandacht aan mogelijke risico's die sommige contacten met zich meebrengen. Kan de persoon volgens de jongere positief en steunend bijdragen aan het ontwikkelproces? Met welke negatieve invloeden kunnen ze rekening houden? En wat zou het contact kunnen en willen betekenen voor de jongere? Parkeer als jeugdprofessional je eigen aannames en oordelen en bevraag de jongere op wat die zelf belangrijk vindt en wil bereiken. Zo zorg je dat het plan echt van de jongere is.   

Daarnaast kun je samen kijken wie de jongere kan betrekken bij bepaalde gebeurtenissen of toekomstdoelen. Denk aan de terugkeer naar huis, of als de jongere een keuze wil maken waar de omgeving (familie) niet achter staat. Ook specifieke kennis en ervaring van contacten kan van pas komen. Als een jongere bijvoorbeeld wil leren omgaan met uitgaven en schulden, en iemand uit het netwerk heeft hier handigheid in. De steun vanuit het netwerk kan nog verder gaan. Zo kunnen belangrijke contacten ook de belangen van de jongeren behartigen als die dat zelf minder goed kan, bijvoorbeeld vanwege een kwetsbaarheden zoals een lvb.  

Lees meer over de aandachtspunten rond het informeel netwerk bij jongeren met een lvb in de verdieping en onderbouwing.

Dit helpt om de aanbeveling in praktijk te brengen:

  • Breng vanaf het begin met de jongere het sociaal netwerk en behoeften aan steun in kaart. Open het gesprek over de eventuele weerstand om hulp te vragen, de achtergrond daarvan en het belang om het informele netwerk te benutten. Movisie maakte samen met Vilans en Actiz de handreiking Aan de slag met sociale netwerken, met hierin instrumenten en methoden die onderbouwd zijn en veel gebruikt worden om het netwerk van mensen in kaart te brengen en/of te analyseren.

    Een andere bruikbare tool is Familieenzo.nl, een digitaal hulpmiddel om samen met de jongere het (familie)netwerk in beeld te brengen (met eenvoudige avatars). Je ontvangt uiteindelijk per mail het (familie)netwerk als fotolijstje, samen met de antwoorden op de vragen. Voorbeelden van vragen zijn: Hoe vaak zie of spreek je iemand? Wie helpt jou als je niet zo’n goede dag hebt? Voor wie ben jij belangrijk? Deze tool is ontwikkeld voor de ondersteuning van jongeren een lvb, maar ook breder toepasbaar. 

  • De Regionale Kenniswerkplaats Jeugd Noord-Holland ontwikkelde een kaart-praatspel. Dit helpt een professional om op een speelse en leuke manier met de jongere zicht te krijgen op personen die belangrijk zijn in diens leven.
  • Ook de praatplaat Mijn Steunsysteem is een instrument om met jongeren te kijken naar hun hulpbronnen. Sinds kort is er ook een online versie beschikbaar: Veerkracht en jongeren van Augeo Foundation. 
  • Denk bij de verkenning ook aan de online leefwereld van jongeren.  
  • Ga na wie uit het netwerk de jongere mogelijk wat intensiever kan ondersteunen. 

Aandachtspunten rond het informeel netwerk bij jongeren met een lvb

Houd rekening met een lvb. Voor jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn passende instrumenten ontwikkeld om hulp- en steunbronnen in kaart te brengen, kijk bijvoorbeeld naar het werkboek Mijn netwerk. Met behulp van dit werkboek kunnen jongeren en professionals samen het netwerk in kaart brengen, versterken en zo nodig uitbreiden. Het is belangrijk dat de professional bij deze jongeren zelf meer aandacht besteedt aan de communicatievaardigheden, conflictoplossing en het helpen bij het herkennen van ondersteuningsbehoeften door de jongere met een lvb. Dit is nodig vanwege hun beperktere sociale informatieverwerking en communicatieve en sociale vaardigheden. Ook is bij deze jongeren meer aandacht nodig voor risico’s op uitbuiting en pesten (zie ook het dossier LVB & uitbuiting van het Landelijk Kenniscentrum LVB).   

Naast het werkboek Mijn netwerk kan ook het werkboek Het is mijn leven! behulpzaam zijn. Dit is een gratis werkboek van het Landelijk Kennis Netwerk Gehandicaptenzorg en Stichting De Toekomst dat begeleiders helpt om mensen met een beperking te ondersteunen bij het maken van belangrijke keuzes en beslissingen. In dit kader is het onderdeel Meedenkers/op wie kan ik een beroep doen relevant.  

Sociaal netwerk 

Het sociale netwerk is een belangrijke bron van praktische en emotionele steun voor jongeren, met een positief effect op hun welbevinden (bijvoorbeeld Ince, Van Yperen & Valkestijn, 2018). Een versterking van het sociaal netwerk blijkt verder tot meer deelname van jongeren aan onderwijs en werk te leiden (Artello et al., 2015 in Boendermaker, Van Goor & Jonkman, 2020). Zie verder de richtlijn Samen beslissen over hulp (zie verdieping en onderbouwing) over de functies van het sociale netwerk.   

Zowel de individuele als collectieve informele verbanden rondom jongeren kunnen voor hen een bron van steun zijn (Smith, 2021). Smith beschrijft in haar literatuurstudie over de rol van het sociale netwerk bij het afbouwen van jeugdhulp de beide niveaus als volgt:   

  • Individuele informele verbanden: ouders en/of opvoeders, broers en zussen, leeftijdsgenoten (buurt, school, vrienden, social media), partner, andere volwassenen in de directe omgeving (bredere familie, buren, vrienden van ouders)   
  • Collectieve informele verbanden: religieuze en levensbeschouwelijke verenigingen en gemeenschappen (kerken, moskeeën, synagogen), buurthuizen, sportverenigingen, vrijwilligersorganisaties en initiatieven.  

Bij de verkenning van de mogelijkheden van het netwerk is het belangrijk dat de jongere samen met de jeugdprofessional kijkt naar met wie er contact is, om welke soort mensen het gaat, hoe vaak er contact is en hoe (bijvoorbeeld bezoek, telefoon, WhatsApp, social media, e-mail). En niet te vergeten hoe moeilijk of gemakkelijk de jongere het vindt om hulp te vragen. Veel jongeren – zeker met kwetsbaarheden – vinden dit niet eenvoudig. Eerdere negatieve ervaringen of het gevoel dat niemand hen echt begrijpt kunnen daarbij een rol spelen, naast lage verwachtingen van hulp of dat ze mensen in hun omgeving niet willen belasten (Schenk, 2021).  

Sinds de komst van social media zijn er veel contacten bij gekomen voor jongeren, ook over de grenzen van hun eigen woonomgeving heen. Vriendengroepen zijn meer fluïde geworden en ook online kan veel steun worden gevonden bij bepaalde zaken. Vele jongeren voelen een continue behoefte aan online verbondenheid en bereikbaarheid. De online wereld van jongeren speelt zich niet uitsluitend online af, maar is voortdurend en onlosmakelijk verbonden met de offline leefwereld. In Jongline, een handreiking voor veiligheids- en zorgprofessionals over fenomenen, gevaren en kansen in de online leefwereld van jongeren van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg Amsterdam-Amstelland (De Jong, 2023) wordt dan ook gesproken over een hybride werkelijkheid. Uit deze handreiking (p. 9): “Social media bieden voor jongeren nieuwe manieren om een identiteit te vormen, gedrag te vertonen en met elkaar te interacteren. Het sociale leven van jongeren is daarmee ingrijpend anders dan het sociale leven van voor het digitale tijdperk. Online performances zijn immens verweven met offline gedrag en identiteiten, wat zich op zowel positieve als zorgelijke manieren uit.”  

Een belangrijke vraag betreft de beleving van het contact met personen uit het informele netwerk. Kan het volgens jongeren positief of negatief bijdragen aan hun eigen toekomstplan en wat zou de betreffende persoon kunnen en willen betekenen in dit proces? (Bartelink, 2013; PiResearch & Van Montfoort, 2009; zie ook Samen beslissen over hulp (zie verdieping en onderbouwing) over de functies van het sociale netwerk.  

Voor sommige jongeren kan het van belang zijn rekening te houden met mogelijke conflicten of steun die zij ervaren in relatie tot hun familie of bijvoorbeeld de etnisch-culturele of religieuze gemeenschap waar zij of hun ouders toe behoren. Het kan dat jongeren keuzes (willen) maken of in situaties komen waarmee ze in conflict kunnen raken met hun eigen familie of gemeenschap, bijvoorbeeld als het gaat over relatievorming, werk en studie of ouderschap. Het kán dat dit speelt, maar het hoeft niet. Het gaat erom hier sensitief op te zijn (zie ook Werkrelatie). Als er specifieke thema’s spelen, is het belangrijk met de jongere te bekijken of er behoefte is aan een informele steunbron (vanuit het netwerk of daarbuiten) die naast de jongere kan staan om de jongere te ondersteunen in het bereiken van de eigen doelen en het eigen toekomstplan, en wie dit kan zijn. Zo iemand kan helpen eigen doelen te ondersteunen, vanuit gedeelde kennis over de familie of gemeenschap die daarbij nodig is om verbindingen zoveel mogelijk te behouden. Formele hulpverleners hebben deze sensitiviteit niet altijd als zij de achtergrond van de jongere minder goed kennen (Day & Badou, 2019; Distelbrink, Pels & Winkelman, 2024).