Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Bouwen aan een samenwerkingsrelatie

Toelichting op de aanbevelingen

  • Leg vanaf het eerste gesprek met ouders en het kind op een begrijpelijke en ontschuldigende manier uit hoe risicofactoren van invloed zijn op het ontstaan en in stand houden van ernstige gedragsproblemen. Leg op dezelfde wijze uit hoe beschermende factoren (bijvoorbeeld informele steun) een buffer kunnen vormen voor de invloed van risicofactoren. Deze uitleg maakt deel uit van je psycho-educatie aan ouders en kinderen en bevordert hun motivatie om zich in te zetten voor de diagnostiek en behandeling.

  • Heb oog voor stress bij ouders en praktische belemmeringen die deelname aan hulp kunnen verstoren.

Ouders spelen een cruciale rol in de vermindering van (ernstige) gedragsproblemen. Bouw daarom aan een constructieve samenwerkingsrelatie met het kind en de ouders. Doe dit door de aanbevelingen te volgen in de richtlijn Samen beslissen over hulp. Geef ook vanaf de start psycho-educatie, waarbij je toelicht waarom je bepaalde vragen stelt of met specifieke adviezen komt. Met psycho-educatie heb je een middel om het kind en de ouders te motiveren.

Bouw aan een constructieve samenwerkingsrelatie

Een constructieve samenwerkingsrelatie met ouders en kinderen vraagt van jou als jeugdprofessional een basishouding van onvoorwaardelijke positieve waardering, echtheid en empathie. Ook mag van je worden verlangd dat je de ouders en kinderen met zorg, tact, eerlijkheid en respect behandelt. 

Om tot een duurzaam resultaat te komen, zijn er gesprekken nodig met de volgende kenmerken:

  • Je ontwikkelt samen met de ouders en kinderen een gedeelde visie op de vragen en/of problemen.
  • De doelen en wensen van ouders en kinderen in het hulpverleningsproces staan voorop.
  • Jullie werken gezamenlijk aan het verbeteren of draaglijk maken van de situatie. 

In dit soort gesprekken met ouders en kinderen is het belangrijk dat je aan de volgende twee eisen voldoet:

  • Zorg dat je handelen, overwegingen en beslissingen helder kan uitleggen en onderbouwen vanuit je professionele expertise.
  • Zorg dat je ouders en kinderen expliciet vraagt naar hun mening, gedachten en ideeën. 

Zo komt de uiteindelijke beslissing over de inzet van hulp (zoals hulp van het sociale netwerk, hulp van de school of professionele hulp) voort uit een gezamenlijke weging van kennis over ‘wat werkt’, praktijkervaring en voorkeuren van de ouders en kinderen. Je weegt dit alles dus samen met die ouders en kinderen, waarbij jullie rekening houden met de aanmeldingsreden en eventuele al lopende hulp.

De samenwerking met kinderen vereist verder het volgende van jou als jeugdprofessional:

  • Je hebt een open en onderzoekende houding.
  • Je let er extra op dat kinderen en hun ouders begrijpen wat je zegt en of je boodschap bij hen overkomt. Je probeert communicatie- en taalproblemen dus tot een minimum te beperken.
  • Je bent op de hoogte van de cultuur van de kinderen en hun ouders, vraagt het gezin daarnaar en bent sensitief voor verschillen in opvoedingsidealen, normen en waarden.
  • Je probeert samen met het gezin te komen tot een gedeelde visie op wat het kind nodig heeft, nu en in de toekomst.
  • Je hebt oog voor (al dan niet migratiegebonden) stress van ouders en het kind.
  • Je hebt aandacht voor hun praktische belemmeringen voor deelname aan hulp. Je overlegt met hen hoe zij die obstakels kunnen wegnemen, mogelijk met behulp van hun netwerk of jou als jeugdprofessional. Denk bij zulke belemmeringen aan vervoersproblemen, vervoerskosten of oppas voor (andere) kinderen (Hutchings et al., 2007). Hoe minder van dit soort drempels, hoe groter de betrokkenheid van de ouders (Lindsey et al., 2014).

Geef psycho-educatie als middel om te motiveren

Goede psycho-educatie is een proces dat al in het begin van de diagnostiek start en doorloopt tijdens het hele hulpverleningstraject (Martinez et al., 2017). Psycho-educatie schiet dus tekort als ouders en kinderen pas na de diagnostiek en de verstrekking van het advies een (algemeen) verhaal krijgen over het type probleem. 

Het is belangrijk om de ouders en het kind al vanaf het begin van de diagnostiek te vertellen hoe jij als jeugdprofessional denkt over ernstige gedragsproblemen (Matthys & Lochman, 2018). Stel je bijvoorbeeld vragen over de opvoeding, over de wijze waarop een kind sociale problemen oplost of over het contact met leeftijdgenoten in de buurt? Licht dan de achtergrond (het waaróm) van deze vragen toe. Leg dus uit dat antwoorden aanknopingspunten vormen om ernstige gedragsproblemen te verminderen. 

Psycho-educatie is (samen met het wegnemen van praktische belemmeringen) een middel om ouders en kinderen te motiveren om actief deel te nemen aan de hulp. Het mag aanvankelijk beknopt worden gegeven. Later, in de loop van de diagnostiek en de behandeling, kan het een uitgebreidere vorm krijgen – in de vorm van een boek dat speciaal is geschreven voor ouders (Matthys & Boersma, 2017).

Psycho-educatie bestaat voor een kind uit het (in de loop van de diagnostiek en behandeling) steeds verder aanscherpen van diens persoonlijke en ontschuldigende verhaal. Dit verhaal maakt duidelijk hoe gedragsproblemen specifiek bij dat kind zijn ontstaan – en hoe ze voortbestaan. Het is belangrijk om bij de creatie van dit verhaal elk van de volgende vijf participatiestappen in acht te nemen, ontwikkeld door het Kinderrechtencomité van de VN (United Nations, 2009):

  • Kinderen moeten voldoende toegang hebben tot begrijpelijke informatie.
  • Ze moeten gehoord worden.
  • Ze moeten serieus genomen worden. (Participatie van kinderen is pas betekenisvol als ze het gevoel hebben dat ze serieus zijn genomen.)
  • Ze dienen een terugkoppeling te krijgen over de beslissing die is genomen.
  • Ze moeten de mogelijkheid krijgen om te klagen over de beslissing.