Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Seksuele ontwikkeling
Groep jongeren

Grensoverschrijdend gedrag

Toelichting op de aanbeveling

  • Weet globaal hoe de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren met ervaren seksueel grensoverschrijdend gedrag en (mogelijk) seksueel trauma verloopt, en weet waarin deze kan verschillen van de seksuele ontwikkeling van leeftijdsgenoten. Gebruik deze kennis om een gezonde seksuele ontwikkeling te bevorderen en te ondersteunen vanuit een positieve insteek en om eventuele bijzonderheden te signaleren.

Kinderen en jongeren kunnen slachtoffer zijn (geweest) van seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGOG), seksueel misbruik of seksueel geweld. Kinderen en jongeren in de jeugdhulp en jeugdbescherming zijn hier vaker slachtoffer van dan leeftijdsgenoten. Zij hebben recht op specialistische hulp en ondersteuning. Overigens ontwikkelen niet alle slachtoffers traumaklachten.  

Wat is seksueel trauma?

Op basis van de definitie in de DSM-5 hanteren we in deze richtlijn als definitie van seksueel trauma “de psychische reactie op het blootstellen aan een directe dreiging of persoonlijke ervaring door seksueel geweld”.  

Als jeugdprofessional is het belangrijk om er rekening mee te houden dat kinderen en jongeren in de jeugdhulp en jeugdbescherming:  

  • binnen kunnen komen met ervaringen met seksuele grensoverschrijding en mogelijk een seksueel trauma;
  • tijdens hun verblijf of begeleiding bij de jeugdhulp en jeugdbescherming ervaringen met seksuele grensoverschrijding en een seksueel trauma kunnen oplopen. 

De seksuele grensoverschrijding kan nog actueel zijn of al gestopt, je kunt het als jeugdprofessional weten of niet, of een vermoeden hebben. Volg bij vermoedens van seksueel geweld of seksueel misbruik de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.  

Invloed op seksuele ontwikkeling 

Ervaren seksueel grensoverschrijdend gedrag kan van invloed zijn op de seksuele ontwikkeling, en dus op iemands seksueel welzijn en welbevinden. Soms ontstaan klachten na seksueel misbruik pas op latere leeftijd. Ook heeft een deel van de kinderen geen klachten. Kinderen en jongeren met ervaren seksueel grensoverschrijdend gedrag lopen een verhoogd risico op het nogmaals meemaken van seksuele grensoverschrijding of het zelf plegen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook is de kans hoger op seksuele risico’s (soa/hiv, zwangerschap, onveilige seks, ongelijkwaardige partners). Als jeugdprofessional is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen de begeleiding van de (gezonde) seksuele ontwikkeling en de behandeling van een seksueel trauma. 

De DSM-5 omschrijft trauma als “de psychische reactie op het blootstellen aan een directe dreiging of persoonlijke ervaring, waarbij iemand geconfronteerd wordt met ernstige verwondingen, de dood of seksueel geweld. De blootstelling kan ook te maken hebben met getuige zijn, een nabij familielid of vriend als slachtoffer hebben en herhaaldelijk blootgesteld worden aan details van de gebeurtenis”.  

Hoe vaak komt seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel trauma in de jeugdhulp en jeugdbescherming in Nederland voor? 

In de residentiële jeugdzorg wordt vaak gezegd dat “alle of bijna alle kinderen en jongeren in de jeugdzorg een seksueel trauma hebben” (Van Zenderen et al., 2015). Onderzoek geeft echter geen eenduidig beeld. Bovendien zegt het niets over kinderen en jongeren in de ambulante zorg. Zo laat onderzoek zien dat tot 90% van de kinderen en jongeren in de verplichte residentiële zorg als kind verschillende vormen van misbruik heeft meegemaakt, en 25% van deze 90% lijdt volgens de definitie aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS), met name meisjes (Leenarts et al., 2013). Daartegenover geeft onderzoek van Lamers-Winkelman en Tierolf (2012) aan dat 50% van de uithuisgeplaatste kinderen in residentiële instellingen en pleeggezinnen in hun voorgeschiedenis slachtoffer geweest is van seksueel misbruik of ander seksueel grensoverschrijdend gedrag. De auteurs doen hierbij geen uitspraken over het verschil tussen meisjes en jongens. 

In deze richtlijn gebruiken we de cijfers uit het Nederlandse onderzoek van de Commissie Samson (2012). Dit toonde aan dat jongeren in de residentiële jeugdzorg een tweemaal zo groot risico lopen op seksueel geweld als jongeren in de algemene populatie, waarbij meisjes een nog groter risico lopen dan jongens.