2.1.3. Veilige relatie
Toelichting op de aanbeveling
-
Zorg voor een veilige en constructieve relatie. Neem de jongere serieus, met aandacht voor sterke kanten en moeilijkheden. Leg uit wat je rol is, maak samen duidelijke afspraken over wat jullie van elkaar kunnen verwachten en reflecteer tijdens het proces op de werkrelatie.
Veilige en constructieve relatie
Jongeren in de jeugdhulpverlening kunnen kwetsbaar zijn door negatieve ervaringen in hun jeugd, zoals trauma, hechtingsproblematiek, een geschiedenis van problematische relaties en door huidige psychische en/of gedragsproblematiek. Vaak hebben deze jongeren veel jeugdprofessionals gezien en negatieve ervaringen opgedaan in het contact en zijn ze daardoor het vertrouwen in de hulpverlening kwijtgeraakt. Voorbeelden zijn dat jeugdprofessionals hun afspraken niet nakwamen, niet beschikbaar waren op de momenten dat de jongere hen nodig had of (onverwachts) zijn uitgevallen. Jongeren hebben behoefte aan jeugdprofessionals die betrouwbaar zijn en zorgen voor een voldoende veilige, voorspelbare en constructieve relatie. In de context van toekomstgericht werken kan dit een knelpunt zijn, omdat je in korte tijd veel stappen moet zetten. Een ander knelpunt is dat jongeren in de overgangsperiode van 18- naar 18+ vaak doorstromen van jeugdhulp naar hulp voor volwassenen. Ook hier horen wisselingen in de begeleiding bij en in sommige gevallen ook een nieuwe woonplek.
Transparantie
Het is daarom belangrijk dat je als jeugdprofessional duidelijk maakt aan de jongere in welke context je werkt. Hierbij hoort transparantie over je rol, wat je doet, waarom je het doet, welke kaders er zijn en wat er van je verwacht wordt. En boven alles: dat je naast de jongere staat om dit samen zo goed mogelijk te doen en hier ook de tijd voor neemt. Zorg daarnaast dat je verwachtingen over en weer bespreekt, dat je duidelijk bent over wat je wel en niet voor de jongere kunt betekenen, zónder direct af te bakenen wat je wel en niet doet. Ook als je een jongere niet direct kunt ondersteunen bij een hulpvraag, kun je in ieder geval op weg helpen of doorverwijzen. Zie ook de volgende aanbeveling.
Afspraken over samenwerken
Een voorspelbare en constructieve werkrelatie vraagt daarnaast om heldere afspraken over de samenwerking. De wisselwerking met de jongere is hierbij belangrijk: een succesvolle samenwerking is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als de samenwerking niet goed verloopt, bijvoorbeeld als de jongere niet komt opdagen, afspraken niet nakomt of moeilijk te bereiken is, bespreek dan samen wat hierin een rol speelt, zowel vanuit de jongere als uit jezelf als professional. Een outreachende en vasthoudende aanpak kan helpen om dit gesprek met een jongere te voeren. Betrek eventueel het informele netwerk van de jongere, of iemand anders met wie de jongere eerder een goede werkrelatie had. Deze persoon kan inzicht geven in wat voor de jongere wel en niet goed werkt. Zie ook Samenwerken met het informele netwerk.
Dit helpt om de aanbeveling in praktijk te brengen:
- Wees traumasensitief als je een werkrelatie met jongeren opbouwt. Zie ook de richtlijn Traumagerelateerde problemen, de samenvatting Trauma Informed Care van Koraal en de handout Woorden doen ertoe en gids Woorden doen ertoe, met praktische voorbeelden voor op school, maar ook voor in de jeugdhulp. Andere informatiebronnen zijn de serie infographics over ingrijpende jeugdervaringen van Augeo over ACEs (Adverse Childhood Experiences) en PACEs (Protective and Compensatory Experiences).
- Wees alert op signalen die wijzen op een mogelijke LVB of cognitieve en sociaalemotionele beperkingen bij jongeren en weet welke aanpassingen je kan doen. Voor jongeren met een LVB of ASS kan het aangaan en behouden van sociale relaties een uitdaging zijn, dus ook de werkrelatie met jou als begeleider. Ze hebben vaker beperktere sociale vaardigheden, meer moeite om hun emoties te reguleren in interactie met anderen en met de interpretatie van sociale signalen. Zo zien ze neutrale signalen eerder als vijandig of negatief). Handige tools zijn bijvoorbeeld de Signalenkaart LVB of de e-learning ‘Zie jij het, die LVB?’
- Zorg dat je beschikbaar bent voor de jongere. Dit doe je door snel terug te bellen of appen wanneer de jongere contact zoekt. Daarnaast is het belangrijk dat je de jongere in levenden lijve kunt ontmoeten, bij voorkeur op een prettige plek voor de jongere die goed bereikbaar is. Ontdek wat de voorkeur van de jongere is en probeer daar zo veel mogelijk bij aan te sluiten.
- Maak goede afspraken met de jongere over de samenwerking. Spreek samen het volgende af:
- Hoe je communiceert.
- Wanneer en hoe je bereikbaar bent en in welke situaties: via WhatsApp, Instagram of een ander kanaal of via vrije inloop. Of creëer informele contactmomenten, waar jongeren zonder afspraak binnen kunnen wandelen.
- Wat jullie doen als je ziek bent, verlof opneemt of onverwacht uitvalt en waar de jongere terechtkan in geval van nood. Betrek hier het informele netwerk van de jongere bij.
- Hoe je elkaar aan afspraken gaat houden, bijvoorbeeld door na afloop van elk gesprek de afspraken via de mail of de app te delen. Herinner de jongere tussentijds of bij een volgend gesprek aan deze afspraken.
- Hoe jullie de samenwerking structureel gaan evalueren. Nodig de jongere uit om de werkrelatie te bespreken. Doen we nog wat we moeten doen? Werkt dit nog, of heb je iets anders nodig? Naast regelmatige gesprekken hierover is ook een meer structurele evaluatie van belang. De richtlijn Samen beslissen over hulp biedt hiervoor aanknopingspunten. Er zijn verschillende instrumenten beschikbaar, zoals vragenlijsten en observatie-instrumenten. De keuze voor het juiste instrument hangt onder andere af van de doelgroep, het behandeldoel en het type behandeling.
Om alliantiefactoren te meten, kun je bij onderzoeksbureau Praktikon een overzicht van instrumenten opvragen. De tool Doe de relatietest! is een checklist voor ondersteuners van jongeren. Deze bevat verschillende vragen over kernaspecten die belangrijk zijn in de werkrelatie. Je kunt de vragen aan jezelf stellen of voorleggen aan de jongere (of het netwerk) om te reflecteren op de werkrelatie. Daarvoor kun je ook de interventie Up2U gebruiken. Deze behandelmodule is gebaseerd op motiverende gespreksvoering met individuele jongeren. Bekijk hier de handleiding. - Check bij de jongere of de afspraken en het plan helder zijn. Schrijf doelen, afspraken en plannen zoveel mogelijk samen, in de taal van de jongere, en laat de jongere meelezen (zie verder Aanpak en interventies).
- Kom je afspraken na. Doe wat je zegt en zeg wat je doet. Doe geen beloftes als je niet zeker weet of je ze kunt nakomen. En zorg dat je goed kunt uitleggen en onderbouwen waarom iets wel of niet kan.
- Werk outreachend en wees vasthoudend, ook als een jongere je wegduwt of niet toelaat. Stuur bijvoorbeeld voorafgaand aan de afspraak één of meer persoonlijke herinneringen of uitnodigingen voor een afspraak, dat kan via WhatsApp, sms, e-mail of telefonisch. Betrek als dat nodig is het netwerk van de jongere (zie verder Samenwerken met het informele netwerk). Ga bovendien langs als de jongere je afwijst of een afspraak niet nakomt. Het is belangrijk dat jij er wel bent. Hiermee geef je het goede voorbeeld.
- Waarborg de privacy van jongeren en deel nooit zomaar informatie met derden, zoals ouders of school zonder dit af te stemmen met de jongere. Dit kan voor jongeren erg onveilig voelen, maar is ook in strijd met de beroepscodes van professionals en het recht op privacy van het kind (artikel 16 IVRK). Geef uitleg over vertrouwelijkheid en de grens die hieraan zit. Een voorbeeld van zo’n grens is als een jongere iets vertelt over een mogelijk gevaar voor de jongere zelf of anderen. Geef ook duidelijk aan wat je zegt over de jongere als die toestemming geeft om informatie te delen (zie de Handreiking Participatie van kinderen in de Meldcode huiselijk geweld.
- Zorg dat je kennis hebt van de wettelijke leeftijdsgrenzen en juridische kaders in hulpverlening aan jongeren 16+. Wat mag je als jeugdprofessional wel en niet als de jongere 16 of 18 wordt? Zie ook het kennisdossier Van jeugd naar volwassenheid van het Nederlands Jeugdinstituut of de PrivacyApp Jeugd. De app legt professionals uit in welke situatie je wel en niet informatie mag delen. Ook kun je de beroepscode raadplegen, bijvoorbeeld die voor Sociaal Werkers (BPSW), voor Psychologen (NIP) of voor Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO).
Verdieping en onderbouwing
Aandachtspunten bij jongeren met ASS
Voor jongeren met een Autismespectrumstoornis (ASS) geldt dat voorspelbaarheid, duidelijkheid en structuur extra belangrijk zijn. Wees duidelijk in je communicatie, afspraken en verwachtingen en vraag wat de jongere nodig heeft of wat werkt. Bijvoorbeeld: “We hebben een afspraak gemaakt bij MEE op kantoor. Je meldt je bij de receptie en je kan zitten in de wachtruimte. Je kan daar thee of koffie pakken uit de automaat. Ik kom je om 14.00 uur uit de wachtkamer ophalen. Ons gesprek duurt tot 15.00 uur. Je neemt je doorverwijsbrieven van de huisarts mee. Hiermee gaan we onderzoeken of we een indicatie voor je aan kunnen vragen.”
Aandachtspunten bij jongeren met een lvb
- Bij jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) is het erg belangrijk dat er wordt gecheckt of de gemaakte afspraken helder zijn. Schrijf de afspraken op (eventueel ook voor de ouders als zij betrokken zijn). De smartphone van de jongere kan gebruikt worden om belangrijke dingen in op te schrijven en weer terug te kunnen lezen of om foto’s te maken. Of laat eventueel de jongere in zijn eigen woorden herhalen wat er gezegd is, zonder controlerend over te komen.
- Jongeren met een lvb hebben soms extra ondersteuning nodig om op een afspraak te verschijnen. Als jeugdprofessional kun je bijvoorbeeld praktische ondersteuning bieden door het verstrekken van een OV-chipkaart, of het regelen van kinderopvang. Of verwijs de jongere naar een hulpverlener of instantie die daarbij kan helpen. Stuur een duidelijke plattegrond of routebeschrijving mee met de uitnodiging.
- Een voorspelbare en constructieve relatie betekent ook dat je blijft opletten en checken of je de jongere wellicht niet overvraagt door te veel verantwoordelijkheid bij de jongere te leggen of ondervraagt door te veel ondersteuning te bieden. Sommige jongeren met een lvb hebben aangeleerd zich zo goed mogelijk te presenteren en verbloemen dat zie iets niet begrijpen of kunnen.
- Raadpleeg bijvoorbeeld de handreiking Passende transitiezorg jongeren met een LVB plus bijkomende psychische problematiek met handige tools. Of het overzicht van tools in de publicatie De overgang naar volwassenheid. Voor professionals die werken met jongeren met en zonder een LVB.
Doe de relatietest!
De checklist Doe de relatietest is in Vlaanderen ontwikkeld voor ondersteuners van jongeren. Je stelt diverse vragen aan jezelf of aan de jongere tegenover je (of diens netwerk) waarmee je het gesprek kunt voeren of jezelf kunt bevragen over kernaspecten die van belang zijn in de werkrelatie, zoals regie bij de jongere, de mate waarin jongeren zich gezien en ondersteund voelen en de ervaren kwaliteit van de werkrelatie. De tool bevat ook vragen voor (het management van) organisaties. De evidentie van deze tool is nog onbekend.
Belang van een voldoende veilige en constructieve relatie
Roest (2022) stelt in zijn proefschrift dat ernstige psychosociale en gedragsproblemen bij jongeren een complicerende factor kunnen zijn in de alliantievorming tussen jeugdprofessionals en jongeren (Ayotte et al., 2015; Eltz et al., 1995; Harder et al. al., 2013; Lawson et al., 2020; Steinke & Derrick, 2018; Zelechoski et al., 2013). Bekend is dat jongeren met een jeugdzorgverleden vaak een geschiedenis kennen van trauma en/of problematische relaties (Nagpaul & Chen, 2019), met verschillende hulpverleners in aanraking zijn geweest en vaak teleurstellende ervaringen hebben opgedaan in het contact waardoor ze moeite hebben om hen te vertrouwen. Bovendien geldt voor jongeren voor wie een veilige basis niet vanzelfsprekend is of ontbreekt, doordat ze bijvoorbeeld geen contact meer hebben met hun ouders, dat het extra belangrijk is dat professionals betrouwbaar zijn en zorgdragen voor een veilige relatie (Andersen, 2016; Wright & Hacking, 2012; Lindgren, 2015).
Een andere complicerende factor die invloed heeft op de werkrelatie tussen jongeren en jeugdprofessionals is een onveilige hechtingstijl van zowel jongeren als jeugdprofessionals (Roest et al., 2022). Het is dus van belang om als jeugdprofessional de gedragsproblemen en traumasymptomen van jongeren te begrijpen wanneer je werkt met getraumatiseerde jongeren en een duurzame werkrelatie met hen op wil bouwen (Berneker et al., 2014; Daniel, 2006; Diener & Monroe, 2011; Mallinckrodt & Jeong, 2015). Ook het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind onderbouwt in Artikel 39 – Passende zorg voor slachtoffers van geweld de aandacht voor goed op traumatische gebeurtenissen aansluitende zorg voor kinderen en jongeren.
Duidelijkheid, transparantie en betrouwbaarheid
Jongeren waarderen het wanneer jeugdprofessionals duidelijk en betrouwbaar zijn. Dit vraagt om transparante communicatie. Alles wat de professional met anderen bespreekt over de jongere moet ook mét de jongere besproken worden (Wiersma & Van Goor, 2020; Movisie, 2023). Ook is het belangrijk dat er niet zomaar informatie wordt gedeeld met anderen zonder dat de jongere daarvan zelf op de hoogte is of toestemming heeft gegeven (zie ook artikel 16 IVRK). Uit onderzoek blijkt dat jongeren het waarderen wanneer jeugdprofessionals toestemming vragen voor het maken van notities en dat zij de aantekeningen met de jongere delen. Dit kan eraan bijdragen dat jongeren de interactie als prettig ervaren, omdat ze zich gerespecteerd voelen (Eyrichgarg, 2008). Bovendien kan het respecteren van de privacy en autonomie van jongeren door jeugdprofessionals eraan bijdragen ze zich zelfstandiger en verantwoordelijker voelen (De Valk, 2019; Geenen, 2016). Daarnaast laten jeugdprofessionals aan jongeren zien dat ze betrouwbaar zijn door:
- duidelijk te zijn over wat ze voor de jongere kunnen betekenen;
- afspraken na te komen en geen beloftes te doen waarvan ze niet zeker zijn dat ze het waar kunnen maken;
- tijdig aan te geven wanneer iets niet mogelijk is en dit goed kunnen onderbouwen;
- duidelijk te zijn over eventueel geldende regels en verwachtingen (Wiersma & Van Goor, 2020; Boendermaker, Verheem & Otte, 2021).
Frequent en regelmatig contact met een professional en werken volgens een gedegen behandelplan kan eraan bijdragen dat jongeren structuur ervaren en het gevoel hebben dat ze serieus worden genomen door jeugdprofessionals (Lindgren, 2015). Helpend kan het zijn wanneer jeugdprofessionals regelmatig checken of jongeren begrijpen wat er is afgesproken en met elkaar afstemmen hoe en wanneer het contact plaatsvindt (Distelbrink et al., 2023). Door jongeren wordt het als hinderlijk ervaren wanneer jeugdprofessionals ineens niet meer beschikbaar zijn, bijvoorbeeld door ziekte of verlof. Het is van belang dat jeugdprofessionals hierover duidelijk communiceren (Wiersma & Van Goor, 2020).
Monitoren van de werkrelatie
Bekend is dat een grotere mate van overeenstemming tussen de cliënt en professional over hun alliantie bijdraagt aan betere hulpverleningsresultaten. Resultaten zijn het best als cliënt en professional positief zijn over hun alliantie, resultaten zijn minder goed als (een van) beiden minder positief zijn (is). Jeugdprofessionals dienen zich te beseffen dat er niet altijd overeenstemming is tussen het alliantieoordeel van cliënten en professionals en dat de beleving van de alliantie geen constante factor is maar fluctueert (Roest et al., 2022; Van Hattum et al., 2019; Onstenk et al., 2023).
In meerdere studies wordt het belang van het monitoren van de alliantie genoemd als belangrijke voorwaarde voor het behouden van een goede werkrelatie (Roest et al., 2022; Van Hattum et al., 2019; Onstenk et al. 2023). Met name het systematisch vragen van cliëntfeedback lijkt een werkzame factor te zijn (Onstenk et al., 2023). Twee studies lieten een positief significant effect op de alliantie zien. Roest et al. (2022) stellen voor om regelmatig vragen te stellen, zoals: ‘Werken we samen aan hetzelfde en wat voor jou belangrijk is om te bereiken?’ Of: ‘Hebben we het gevoel dat we tegenstrijdige ideeën hebben over hoe we kunnen samenwerken?’ Het bespreken van deze vragen zou een interpersoonlijke ruimte van reflectie en onderhandeling kunnen openen waar zowel de jeugd als de professional van kunnen leren.
In een systematische literatuurreview van Roest et al. (2022) wordt benoemd dat de alliantie door kinderen en adolescenten doorgaans als eendimensionaal wordt beleefd. Zij kunnen nog geen onderscheid maken tussen de kwaliteit van de persoonlijke band en de consensus over taken en doelen van de therapie. In hun beleving doen therapeuten ‘goed’ of ‘slecht’ werk (Kazlauskaite et al., 2020). Hiermee moet rekening gehouden worden in het monitoren van de alliantie.
Werkzame factoren
- Traumasensitief zijn (Roest et al., 2022).
- Betrouwbaar en duidelijk zijn. Jeugdprofessionals dienen hun afspraken na te komen, transparant te zijn, de privacy van jongeren en ouders te waarborgen, en eerlijk en duidelijk te zijn (Wiersma & Van Goor, 2020; Distelbrink et al., 2023; Boendermaker, Verheem & Otte, 2021).
- Monitoren van de werkrelatie met jongeren (Van Hattum et al., 2019; Roest et al., 2022). Duidelijk maken aan cliënten dat zij ook altijd zelf hun ervaringen (positief en negatief) met de alliantie bespreekbaar mogen maken (Van Hattum et al., 2019). Ook de richtlijn Samen beslissen over hulp biedt hiervoor aanknopingspunten.
- Zorgen voor een cliëntfeedbacksysteem als de werkrelatie onvoldoende oplevert. Het is van belang dat jongeren ergens terechtkunnen met klachten over de bejegening en aanpak van jeugdprofessionals. Dit is ook in lijn met de rechten van het kind (artikel 12 IVRK). Het formeel hebben van een stem via klachtrecht draagt ook bij aan het stimuleren van autonomie (Boendermaker, Verheem & Otte, 2021).
- Reflecteren op de alliantie in cliëntbesprekingen en intervisie met collega’s (Van Hattum et al., 2019).