Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Toekomstgericht werken
Groep jongeren

2.1.4. Behoeften jongere

Toelichting op de aanbeveling

  • Werk vanuit de behoeften van de jongere. Onderzoek samen wat belangrijk en urgent is voor de ontwikkeling en pak dit met de jongere aan. Hierdoor kan er ruimte en motivatie ontstaan om andere zaken bespreekbaar te maken.

Werken vanuit autonomie

Jongeren die de overgang naar volwassenheid maken, hebben een groeiende behoefte aan autonomie en zelfstandigheid. Ze zitten niet altijd te wachten op professionele ondersteuning. Dit geldt vooral bij jongeren met een jeugdzorgverleden of voor jongeren in een verplichte behandelsetting. Ze zijn ‘hulpmoe’ en daardoor minder gemotiveerd om een samenwerkingsrelatie aan te gaan met jeugdprofessionals. Jongeren geven aan dat vertellen wat ze moeten doen, pushen of bevoogden weerstand oplevert en een negatieve invloed kan hebben op de werkrelatie met de jeugdprofessional. Ga daarom uit van wat belangrijk is voor de jongere en ga van daaruit het gesprek aan over de andere leefgebieden en hoe die elkaar beïnvloeden. Hierdoor is de jongere meer bereid om hulp en begeleiding te accepteren. Zo kun je vervolgens de intrinsieke motivatie van de jongere (wensen, drijfveren, enzovoorts) verder onderzoeken. Lees hierover meer in Aanpak en interventies

Een voorbeeld: een jongere wil heel graag een zelfstandige woonplek (urgentiewoning). Om voor die woonplek in aanmerking te komen, moet de jongere voldoen aan randvoorwaarden, zoals een inkomen en een budgetplan. De wens om zelfstandige woonplek te krijgen, biedt dan ruimte voor een gesprek over inkomen en schulden. Zonder inzicht in inkomen en uitgaven (budgetplan) komt de jongere namelijk niet in aanmerking voor die woonplek. 

Aansluiten bij de jongere 

Werken vanuit autonomie vraagt van jou als jeugdprofessional dat je afstemt op de vragen, problemen, capaciteiten en omgeving van de jongere. Je neemt de prioritering van de jongere als uitgangspunt. Dit geldt in het bijzonder wanneer de bestaanszekerheid van een jongere onder druk staat, bijvoorbeeld bij schulden of dakloosheid. Door de jongere meer inzicht te geven in de stressfactoren en deze gezamenlijk aan te pakken, ontstaat er geleidelijk meer ruimte voor groei en ontwikkeling bij de jongere. Zorg bijvoorbeeld eerst voor huisvesting en richt je daarna op het stoppen met blowen. Het is hierbij belangrijk dat je als jeugdprofessional met een brede blik naar de levens van de jongeren kijkt en doorvraagt op alle levensgebieden. Problemen op een bepaald leefgebied beïnvloeden namelijk andere leefgebieden. Jongeren geven vaak aan dat alle vragen goed zijn – ook de persoonlijke en ingewikkelde, zoals bij suïcidaal gedrag – als ze met de juiste intentie gesteld worden en ze zelf mogen bepalen of ze wel of geen antwoord geven.   

Doen wat voor de jongere van belang is

Als je werkt vanuit de behoefte van de jongere is flexibiliteit en maatwerk nodig. Af en toe moet je bereid zijn iets te doen dat misschien niet direct binnen jouw takenpakket past. Denk aan een jongere die graag wil sporten, terwijl je zelf niet de tijd hebt om samen verschillende sportscholen te bezoeken. Je kunt de jongere alsnog op weg helpen door het buurtnetwerk, zoals vrijwilligersprojecten of maatjesprojecten in te zetten. Ga samen met de jongere op zoek naar iemand in dit netwerk die wel kan ondersteunen. Het is bewezen dat dit soort praktische ondersteuning de jongere motiveert, dus maak daar toch ruimte voor. De jongere ervaart zo dat de ondersteuning concrete resultaten oplevert en krijgt meer vertrouwen in jou als jeugdprofessional. Je laat zien dat je echt naast de jongere staat en doet wat van belang is.  

Dit helpt om de aanbeveling in praktijk te brengen: 

  • Geef de jongere ruimte om vrijuit te dromen en wensen te uiten over de toekomst. Dat geldt zowel voor de korte als lange termijn. Verken samen waar deze dromen en wensen voor staan, zoals behoefte aan geborgenheid, veiligheid, zelfstandigheid, en wie en wat ervoor nodig is om die wensen zoveel mogelijk te realiseren. Neem de wensen serieus, ook als ze onhaalbaar lijken. De jongere gaat zelf op ontdekkingstocht, met jou als jeugdprofessional en het netwerk naast zich. Een voorbeeld: 
    Een jongere wil naar familie in Suriname. Dit kost veel geld en vanuit de hulpverlening ligt hier geen prioriteit en op korte termijn lijkt dit niet mogelijk. Voor de jongere is het wel heel belangrijk en werkt het zelfs motiverend om ook andere zaken aan te pakken. Ga samen met de jongere achter de computer zitten om uit te zoeken wat een reis naar Suriname kost, help om inzicht te geven in wat er nodig is om dit te organiseren en kijk wie er vanuit de familie wil helpen om een plan te maken.
  • Maak vanuit toekomstdromen en wensen met de jongere een vertaalslag naar kleinere stapjes en naar wat in het hier en nu voor de jongere belangrijk is. Waar heeft de jongere vooral ondersteuning in nodig, en wie kan die ondersteuning bieden? Maak hier concrete afspraken over (zie verder Aanpak en interventies).
  • Bied ook praktische ondersteuning. Soms kan het nodig zijn om met een jongere mee te gaan naar een belangrijke afspraak, of om op andere manieren te zorgen dat een jongere ergens goed aankomt. Sommige jongeren hebben behoefte aan praktische ondersteuning, anderen werken meer vanuit de relatie samen. Accepteer dat je niet met iedere jongere een emotionele band aan kunt gaan, terwijl je wel heel belangrijk bent voor het maken van praktische afspraken.
  • Luister naar de jongere, verken de behoeften en ontdek waar de motivatie zit om stappen te zetten. Hiervoor kun je gebruikmaken van diverse tools en methodieken:
  • Gebruik je professionele ruimte om te doen wat nodig is. En beleg dat wat niet direct bij jouw taak hoort niet direct ergens anders. Hiermee laat je zien dat de wensen en behoeften van de jongere voor jou op dat moment belangrijker zijn dan de regels. Ook al kun je een jongere niet direct ondersteunen met een hulpvraag, je kunt wel onderzoeken waar de jongere terechtkan en ondersteuning bieden.
  • Wissel in complexe situaties informatie en ervaringen uit met je collega’s. Organiseer een klankbord bij collega's en bij de verantwoordelijken in de organisatie. Zo kun je onderbouwd en met steun vanuit de organisatie van de regels afwijken. Borg en toets hoe je blijft werken vanuit de bedoeling en blijf daar met elkaar scherp op. Het afwijken van kaders en regels is een gedeelde verantwoordelijkheid van het team en de organisatie, niet van jou als individuele professional. Bespreek de afwegingen ook met de jongere en leg ze vast. Het geeft vertrouwen als je transparant blijft werken.

Aandachtspunten jongeren binnen een gedwongen kader

Het werken vanuit de behoeften van jongeren in een gedwongen kader brengt extra uitdagingen met zich mee, vanwege de combinatie van controleren en begeleiden. Dit vraagt van jeugdprofessionals dat er voldoende tijd en aandacht wordt besteed aan het opbouwen van onderling vertrouwen en binding voor het vinden van overeenstemming over de toekomstdoelen voor de jongere (Boxtaens, 2015; Menger, 2018). Voor meer informatie hierover zie de factsheet Werkalliantie in (semi) gedwongen kader van het lectoraat Werken in Justitieel Kader van Hogeschool Utrecht. De richtlijn Samen beslissen over hulp biedt ook aanknopingspunten voor deze doelgroep: onder andere extra aandachtspunten voor jeugdprofessionals, gesprekstechnieken gericht op het familiegroepsplan, gezinsgericht casemanagement, JIM (Jouw Ingebrachte Mentor), balans tussen engageren en positioneren van jeugdbeschermers, en traumasensitief werken met ouders en jongeren.

Aandachtspunten jongeren met een lvb

Voor jongeren met een lvb geldt dat je als jeugdprofessional extra aandacht moet besteden aan de kwetsbaarheden waar deze jongeren mee geconfronteerd worden tijdens de overgang van jeugd naar volwassenheid. Bijvoorbeeld frustratie doordat ze niet (zo snel) mee kunnen komen als andere jongeren, of niet hetzelfde kunnen bereiken als leeftijdgenoten. Als er een gebrek aan motivatie lijkt te zijn, ga dan na waar dat vandaan komt (relateer het ook aan de sociaal-emotionele ontwikkeling) en probeer dit punt te verbeteren. Kijk daarbij ook goed naar jezelf en wat jij als jeugdprofessional kunt of moet doen om de motivatie te vergroten. Voor meer tips over het verkennen van (on)mogelijkheden met jongeren met een LVB, zie de handreiking Krachtplan 18+ of de publicatie Motiveren van jongeren met een LVB voor begeleiding van Regioplan en Hogeschool Leiden over de combinatie van de zelfdeterminatietheorie en motiverende gesprekvoering in de begeleiding van jongeren met een LVB. Ook is er de online tool 18 Take Control, ontwikkeld voor jongeren met LVB en hun hulpverleners. Het is ontwikkeld door het expertisecentrum Expect Jeugd van Partners voor Jeugd.

Autonomie en motivatie 

Jongeren in de overgang naar volwassenheid hebben een toenemende behoefte aan autonomie en zelfstandigheid en maken zich langzaam los van hun ouders. In deze levensfase zijn jongeren het vaak oneens met hun ouders, verzorgers of jeugdprofessionals over wat er nodig is of moet gebeuren. Dat kan zorgen voor een gebrek aan motivatie voor behandeling (DiGiuseppe et al., 1996; Hawley & Weisz, 2003; Shirk et al., 2010, in Roest, 2022). Echter, behandelmotivatie is geen persoonlijke of vaststaande eigenschap, maar eerder een houding die kan worden beïnvloed door gedragsinterventies (Lindsey et al., 2013). Bekend is dat jongeren jeugdhulp meer waarderen als ze autonomie ervaren in het maken van keuzes en ze het vertrouwen krijgen van jeugdprofessionals om verantwoordelijke keuzes te maken en zeggenschap hebben in belangrijke aspecten in hun leven (Nagpaul & Chen, 2019). Conform de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (2000) is het van belang dat jongeren in dit proces regie krijgen en zelf mogen bepalen. Dit vergroot hun motivatie om aan een toekomstig doel te werken. 

Autonomie is een psychologische basisbehoefte die vervuld moet worden om persoonlijke groei en welbevinden mogelijk te maken. Het aansluiten bij jongeren door hun autonomie te stimuleren, kan ervoor zorgen dat jongeren zich vaardigheden eigen maken waardoor zij ook bij nieuwe uitdagende situaties in de toekomst positieve veranderingen zullen laten zien (Brown et al., 2014; Ryan & Deci, 2000). Jongeren voelen zich verantwoordelijker voor hun eigen (hulpverlenings)proces wanneer ze regie krijgen over hun eigen toekomst én zelf kunnen bepalen welke personen belangrijk zijn om hierbij te betrekken. Het is belangrijk dat jongeren intrinsiek gemotiveerd zijn om te veranderen in plaats van dat ze proberen te voldoen aan externe eisen of sociaal wenselijk gedrag vertonen (Ryals, 2011; Ryan & Deci, 2000). Wanneer behandeldoelen niet aansluiten bij de behoeften van jongeren, zijn zij minder gemotiveerd om te veranderen, omdat ze dan het gevoel hebben dat ze moeten veranderen van een ander (de professional) en weinig zeggenschap hebben over hun behandelproces (Harder et al., 2017).  

Shared decision making en motiverende gespreksvoering 

Het voeren van een gesprek over wat jongeren willen bereiken is een belangrijk startpunt voor hulp of ondersteuning. Dit vraagt van jeugdprofessionals dat ze samen met de jongere vaststellen wat er nodig is en van daaruit concrete doelen formuleren. Vervolgens ondersteunen jeugdprofessionals de jongeren om gericht stappen te zetten en daarbij eigen regie over hun ontwikkeling te nemen. Soms zijn de doelen voor de jongere nog niet duidelijk en de jeugdprofessional kan hierbij helpen door vragen te stellen die bewustwording op gang brengt of door jongeren kennis aan te reiken die hen inzicht geeft in verschillende mogelijkheden (Distelbrink et al., 2023). In de literatuur wordt het belang van shared decision making benoemd: samen gezamenlijke doelen opstellen die betekenisvol zijn voor de jongere (Boendermaker, Verheem & Otte, 2021; Roest et al., 2022; Onstenk et al., 2023; Ten Brummelaar et al., 2017). 

Het principe van 'shared decision making' draagt eraan bij dat jongeren meer betrokken raken bij de behandeling en er een samenwerkingsrelatie ontstaat omdat ze zich begrepen voelen door de jeugdprofessional en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de behandeling (Ten Brummelaar et al., 2017). In een systematische literatuurreview naar strategieën om alliantie in het jeugddomein te bevorderen (Onstenk et al., 2023) wordt bovendien aanbevolen om motiverende gespreksvoering te gebruiken in het contact met jongeren. De basisprincipes van motiverende gespreksvoering sluiten aan op de principes van de Zelfdeterminatietheorie (ZDT) (Ryan & Deci, 2000) om motivatie en psychologisch functioneren te bevorderen (Markland, et al., 2005). In beiden liggen autonomie, competentie en verbondenheid ten grondslag aan persoonlijke groei.  

Aandachtspunten bij jongeren met een lvb

In het algemeen kan gesteld worden dat jongeren met een lvb meer moeite ervaren met het vervullen van de drie psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie en verbondenheid). Onderzoek heeft uitgewezen dat wanneer deze basisbehoeften onder druk staan dit negatieve gevolgen heeft voor het psychisch welbevinden (Westera, Van der Molen, Schuengel, 2023).  

Aandachtspunten bij jongeren binnen een gedwongen kader

In een gedwongen kader brengt het werken vanuit de behoeften van jongeren extra uitdagingen met zich mee, vanwege de combinatie van controleren en begeleiden (Henskens et al., 2019), waardoor de autonomie van de jongere tijdelijk is ingeperkt. Dit kan ervoor zorgen dat een jongere aanvankelijk weerstand voelt ten aanzien van de samenwerking met een jeugdprofessional. Dit vraagt van jeugdprofessionals dat er ruim tijd en aandacht wordt besteed aan het opbouwen van onderling vertrouwen en binding, om overeenstemming te vinden over de toekomstdoelen voor de jongere (Boxtaens, 2019; Menger, 2018).

Het vraagt ook dat jeugdprofessionals accepteren dat jongeren de binding en het vertrouwen die nodig zijn voor een goede werkrelatie niet meteen of slechts in beperkte mate kunnen tonen, zelfs na verloop van tijd. Een belangrijke bevinding uit onderzoek (Orsi, Lafortune & Brochu, 2010) bij jongeren in een gesloten setting zoals een jeugdgevangenis, is dat het sociaal netwerk (familie, vrienden en professionals van andere instanties) meer invloed uitoefent op de alliantievorming dan bij volwassenen. De Greef et al. (2017) benadrukken het belang van een goede ouder-hulpverlener alliantie voor het realiseren van positieve resultaten in de hulp aan jongeren, hun ouders en gezinnen (zie verder Samenwerken met het informele netwerk).

Praktische ondersteuning  

Bekend is dat praktische ondersteuning de maatschappelijke participatie van individuen in gemarginaliseerde posities kan vergroten en hun stress kan verlagen (Rauwerdink-Nijland et al., 2024). In het proefschrift van Sonneveld (2022) naar groeimogelijkheden in professioneel jongerenwerk wordt benoemd dat jeugdprofessionals rekening moeten houden met wat jongeren willen leren, moeilijk vinden of ervaren in hun leefwereld (thuis, op school, in hun vrije tijd). Jeugdprofessionals moeten holistisch en integraal naar de levens van jongeren kijken, en niet de problematiek maar de wensen en ambities van jongeren als uitgangspunt nemen en hen daarbij ondersteunen op meerdere leefgebieden tegelijkertijd (Osgood et al., 2010; McGorry, Bates, & Birchwood, 2013; Middelkoop et al., 2017, Movisie, 2023; Onstenk et al., 2023). 

Het bieden van praktische ondersteuning hoort hier ook bij. Jongeren in de overgang naar volwassenheid hebben vaak behoefte aan praktische ondersteuning bij regelzaken, het maken van een planning of het verkennen van aanbod bij andere instanties, huiswerkbegeleiding of hulp bij het inschrijven voor een opleiding. Hetzelfde geldt voor financiële ondersteuning in de vorm van financieel advies of hulp bij het aanleren van zogenaamde life skills zoals koken. Juist bij de meest kwetsbare jongeren kan praktische ondersteuning belangrijk zijn om een verschil te maken (Distelbrink et al., 2023, Onstenk et al., 2023; Wiersma & Van Goor, 2020). Bovendien blijkt dat het bieden van praktische, concrete hulp en ondersteuning bij specifieke vraagstukken in de context van het jongerenwerk vaak wordt ingezet als motivatiestrategie (Sonneveld et al., 2021; Rauwerdink-Nijland, 2024). Door de specifieke praktische problemen aan te pakken waarmee een jongere wordt geconfronteerd, ervaren zij dat de steun van een jongerenwerker concrete resultaten kan opleveren en hen motiveert om door te gaan op de weg naar positieve verandering.  

Werkzame factoren

  • Aansluiten bij de beleving, ervaring, leefritme, behoeften en de leefwereld van de jongere (Metz, 2011a; Smith 2013; Distelbrink et al., 2023; Wiersma & Van Goor, 2020, Rauwerdink-Nijland, 2024).
  • Integraal kijken naar het leven van de jongere en ondersteuning bieden op verschillende leefgebieden van het leven van de jongere (Movisie, 2023).
  • Een flexibele houding, waarbij je als jeugdprofessional tegemoetkomt aan de individuele wensen en behoeften van de jongere (Gil-Kashiwabara, Hogansen, Geenen, Powers, & Powers, 2007).
  • Samen het hulpverleningsplan maken. Uitleg vragen, zaken toelichten, duidelijk en responsief zijn en samen afspreken wat de grenzen zijn (Boendermaker, Verheem & Otte, 2021)
  • Gebruikmaken van tools die zijn gericht op 'shared decision making' en motiverende en/of oplossingsgerichte gesprekstechnieken hanteren (Boendermaker, Verheem & Otte, 2021). De richtlijn Samen beslissen over hulp gaat uitgebreid in op het stellen van gezamenlijke doelen:
    • Bij Dialoog van de richtlijn Samen beslissen over hulp vind je in de verdieping en onderbouwing aandachtspunten en gesprekstechnieken voor de professional. Deze gaan in op vraagverheldering, probleem- en krachtanalyse, doelen opstellen en beslissen over hulp.
    • Bij Doelen formuleren van de richtlijn Samen beslissen over hulp worden in de verdieping en onderbouwing meerdere voorbeeldvragen genoemd in de categorieën, oplossingsgerichte vragen, schaalvragen en motiverende vragen.
    • Daar wordt ook verschil van visie genoemd en hoe dit invloed heeft op de werkrelatie en worden suggesties gegeven om tot gezamenlijke doelen te komen.