
Samenwerkingsrelatie opbouwen met het gezin
Toelichting op de aanbevelingen
-
Investeer in een samenwerkingsrelatie met het gezin. Hulp is effectiever als deze aansluit op de wensen en behoeften van het gezin. Erken eerdere ervaringen in het hulpverleningstraject. Mogelijke wisselingen van hulpverleners en het ontbreken van passende hulp kunnen geleid hebben tot verminderd vertrouwen bij het gezin.
-
Zorg voor zoveel mogelijk continuïteit in de hulpverlening: weinig wisselingen van hulpverleners, een goede afstemming tussen hulpverleners en tussen zorg op verschillende levensgebieden, en voortgang van zorg tijdens overgangsfasen. De inzet van een informeel steunfiguur (zoals een JIM) kan hieraan bijdragen.
Een goede samenwerkingsrelatie tussen jeugdprofessionals, ouders én kind vergroot de kans dat de ingezette hulp ook echt succes heeft. Zo’n goede relatie opbouwen is voor een jeugdprofessional dan ook essentieel. Bij gezinnen met ernstige en/of complexe problemen waarbij je een uithuisplaatsing overweegt, is het goed om mogelijke knelpunten in de samenwerkingsrelatie te onderzoeken en met gezinsleden te bespreken. Door eerdere teleurstellende ervaringen met hulp(verleners) kunnen gezinsleden namelijk weinig vertrouwen hebben in hulpverleners. Heb daarom oog voor het eerdere hulpverleningstraject. Waren er daarin (veel) wisselingen van hulpverleners? Of sloot die hulp niet goed aan bij de situatie van het gezin? Een goede samenwerkingsrelatie vraagt in zo’n situatie om extra tijd en investering van de jeugdprofessional. Meer over samenwerken binnen het gedwongen kader staat in de richtlijn Samen beslissen over hulp.