Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Jeugdhulp met verblijf
Jongere

4.1.6. Vrijheidsbeperkende maatregelen

Toelichting op de aanbeveling

  • Dring het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen terug. Zorg dat je weet welke wettelijke kaders gelden voor het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen op jouw werkplek. Bespreek dilemma’s en mogelijkheden met jongeren en hun ouders, collega’s en andere betrokkenen. Controleer of de technieken of maatregelen die je inzet passen bij de afgesproken procedures. 

Vrijheidsbeperkende maatregelen

Maartregelen moeten altijd proportioneel zijn (niet zwaarder dan nodig) en je hoort ze alleen te gebruiken als het niet anders kan (subsidiair) en als je een duidelijk doel hebt (doelmatig). Evalueer regelmatig of de maatregel nog werkt en of er een aanpassing nodig is.

Gesloten jeugdhulp

Sociale veiligheid 

Als professional in de gesloten jeugdhulp is het je opdracht om een zo veilig mogelijke leefomgeving te bieden, waarin je kinderen en jongeren ondersteunt en ze zich kunnen herstellen. Daarbij heb je ook een bepaalde invloed en macht. Denk aan het opstellen van regels of het bepalen welke observaties en ervaringen je rapporteert (Crewe, 2011). Het is belangrijk dat je je bewust bent van die invloed en die op een positieve manier inzet voor een sociaal veilig klimaat. 

Grensoverschrijdend gedrag door professionals

Onderzoek geeft inzicht in preventie van grensoverschrijdend gedrag door professionals. Het gaat hierbij over gedrag dat afwijkt van de beroepscodes, kwaliteitskaders en professionele moraal. Grensoverschrijdend gedrag is ook het onterecht of te streng inperken van de vrijheid, waardoor je kinderrechten en psychologische basisbehoeften schendt (De Valk, 2019; Höfte, 2024). De Valk (2019) spreekt over ‘beheersing’ als een autoriteitsfiguur doelbewust schade toebrengt aan het kind of de jongere, dan wel willekeurig of onwettig de vrijheid beperkt. Meestal gebeurt dit door de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen.

Wettelijke basis voor vrijheidsbeperkende maatregelen

Als professional mag je jongeren niet zomaar van hun vrijheid beroven (art. 37 IVRK). Je mag alleen vrijheidsbeperkende maatregelen inzetten als daar een wettelijke basis voor is. Dit betekent dat je ze uitsluitend mag inzetten als:

  • je de maatregel toepast binnen de gesloten jeugdhulp, met een machtiging van de kinderrechter;
  • de maatregel nodig is om de veiligheid van de jongere of anderen te waarborgen;
  • de maatregel helpt om gevaar voor de gezondheid voor de jongere of anderen af te wenden.;
  • de maatregel bijdraagt aan het bereiken van de doelen die met de jeugdhulp zijn vastgesteld voor de ontwikkeling van de jongere (art. 6.3.1.1 Jw). 

Maatregelen in het hulpverleningsplan

Het hulpverleningsplan is de basis wanneer je als jeugdprofessional vrijheidsbeperkende maatregelen toepast. Dit plan wordt vastgesteld zodra de jongere in de gesloten accommodatie aankomt. Hierin staat expliciet aangegeven welke maatregelen je kunt toepassen, wanneer en voor welke duur. Maatregelen die niet zijn opgenomen in het hulpverleningsplan mag je alleen inzetten ter overbrugging van een noodsituatie. Hierbij moet binnen twaalf uur instemming van een gedragswetenschapper komen en deze mag maximaal drie dagen duren (art. 6.3.1.2 Jw).

Sterkere rechtspositie 

Sinds 1 januari 2024 is de rechtspositie van kinderen en jongeren in de gesloten jeugdhulp versterkt. Er gelden nu strengere voorwaarden voor het opleggen van een vrijheidsbeperking. Een belangrijke aanvulling is het beginsel ‘Nee, tenzij’. Vrijheidsbeperking mag alleen als het echt niet anders kan.Ook zijn de voorwaarden voor vrijheidsbeperkende maatregelen en het verantwoorden daarvan aangescherpt. Het doel is dat kinderen en jongeren zo min mogelijk te maken krijgen met vrijheidsbeperking. Daarbij is het belangrijk dat het handelen of ingrijpen van een professional goed aansluit bij de problemen en de zorgbehoefte van de jongere. Dit vraagt om maatwerk.

Impact vrijheidsbeperkende maatregelen

Vrijheidsbeperkende maatregelen tasten de autonomie van  jongeren aan, beperkt vrijheden en kan schadelijk zijn. De maatregel kan zorgen voor een onveilig gevoel en leiden tot meer probleemgedrag. Ook hebben vrijheidsbeperkingen impact op groepsgenoten die er getuige van zijn (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, 2022).Als er sprake is van ernstig grensoverschrijdend gedrag tijdens een incident of crisissituatie, moet je als professional technieken of maatregelen gebruiken die passen binnen de afgesproken werkwijze. Ze moeten altijd proportioneel, tijdelijk en doelmatig zijn. Als je hiervan afwijkt, ontstaat meer kans op onveiligheid en onvoorspelbaarheid.

Spanning verminderen 

Om grensoverschrijdend gedrag om te buigen, kunnen professionals spanningsopbouwschema’s gebruiken die gekoppeld zijn aan de-escalatieplannen. Een woedethermometer bijvoorbeeld, biedt inzicht in hoe woede zich opbouwt. De professional kan dan samen met de jongere bespreken wat die zelf kan doen of hoe anderen kunnen helpen om de spanning te verminderen (zie ook richtlijn Ernstige gedragsproblemen). 

Alternatieve strategieën

Leg de nadruk op het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Gebruik in plaats daarvan alternatieve strategieën om met uitdagend gedrag om te gaan. Denk aan het stimuleren van positieve gedragsverandering en het reguleren van emoties. Beperk het gebruik van restrictieve interventies en vrijheidsbeperkende maatregelen tot een minimum, en zet ze alleen in als het wettelijk mag. Volg het uitgangspunt: ‘Nee, tenzij’ en wees je bewust van de mogelijke negatieve gevolgen voor de autonomie en het gevoel van veiligheid van de jongere en andere betrokkenen.

Beperken van vrijheid in open jeugdhulp met verblijf

Anders dan in de gesloten jeugdhulp is voor de open jeugdhulp met verblijf in de wet geen regeling opgenomen die vrijheidsbeperking toestaat. Dit betekent dat je in de open jeugdhulp met verblijf geen vrijheidsbeperkende maatregelen mag toepassen, tenzij er sprake is van een noodsituatie (RSJ, 2023). Als professional is het belangrijk dat je het verschil kent tussen het beperken van vrijheid en gewone opvoedingsmaatregelen. Bespreek dit ook met jongeren zodra de kans bestaat dat hun vrijheid (tijdelijk) wordt beperkt of wanneer er afspraken worden gemaakt die zij mogelijk als beperking ervaren. Op die manier begrijpen zij beter wat er speelt en waarom bepaalde keuzes worden gemaakt. De Handreiking Omgaan met dilemma’s rond vrijheidsbeperking in de open jeugdhulp van het NJi kan hierbij helpen (Omgaan met dilemma’s rond vrijheidsbeperking in de open jeugdhulp). Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn:

  • Spreek met jongerenkinderen, hun ouders, de gedragswetenschapper, collega’s en anderen over dilemma’s rond vrijheidsbeperking. Hoe kijken zij ernaar?
  • Vraag de vertrouwenspersoon of ervaringsdeskundigen om mee te denken.
  • Neem samen tijd en ruimte om te kijken welke mogelijkheden er zijn en om samen een passende aanpak te bedenken.
  • Blijf bij jezelf nagaan wat de situatie doet met jou, en of dat wat je doet in lijn is met je normen en waarden. En hoe je je erbij voelt.
  • Maak gebruik van hulpmiddelen, methoden, de beroepscode en goede voorbeelden.
  • Blijf openstaan om met elkaar te leren en te reflecteren op hoe het beter en anders kan. Maak hier tijd voor.
  • Registreer incidenten, analyseer ze en evalueer ze met alle betrokkenen en leer ervan.

Regels en afspraken

Eerlijke regels en afspraken zijn belangrijk om een optimale structuur, veiligheid en positieve interactie te waarborgen en daarmee het pedagogisch klimaat te verbeteren. Deze moeten de autonomie van jongeren en medewerkers ondersteunen en niet beperken (Eltink et al., 2020). Te veel regels en voorschriften kunnen juist het tegenovergestelde effect hebben: ze kunnen de motivatie van jongeren inperken of schaden (De Valk, 2019; Eltink et al., 2020; Van der Helm et al., 2018). Een jeugdprofessional laat jongeren daarom actief meedenken over de regels en afspraken. Daarbij is er aandacht voor de behoeften en ervaringen van iedere jongere. Zo ontstaat een omgeving waarin zij samen met professionals werken aan hun gevoel van veiligheid en autonomie (Van der Helm et al., 2017). Deze aanpak geeft de ruimte om risico’s te nemen en stimuleert persoonlijke groei. 

Meer flexibiliteit

Maak onderscheid tussen regels en afspraken: regels zijn over het algemeen minder flexibel dan afspraken. In een snel veranderende omgeving zoals jeugdhulp met verblijf is het aan te raden om het aantal regels te beperken (Van der Helm et al., 2018). Regels gelden meestal altijd, omdat ze vanuit externe instanties komen. Terwijl je afspraken kunt gebruiken om te reflecteren en aanpassen aan de situatie. Voor dagelijkse zaken is het vaak beter om samen afspraken te maken in plaats van regels van bovenaf op te leggen. Afspraken geven meer flexibiliteit en kun je beter aanpassen aan de ontwikkeling en volwassenheid van zowel jongeren als professionals.

In het onderstaande figuur is vereenvoudigd weergegeven hoe ervaringen van angst, onmacht en controleverlies bij professionals (vaak niet bewust) kunnen bijdragen aan sociale onveiligheid. Deze negatieve spiraal kan leiden tot machtsmisbruik. De afgelopen jaren zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd naar verschijningsvormen van repressief handelen, de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen en methodische werkwijzen om repressief handelen te voorkomen (De Valk, 2019; Ellemers, 2022; Höfte, 2024).

sociale onveiligheid

Uit onderzoek blijkt dat de Individuele Proactieve Agressiehanteringsmethode (IPAM) leidt tot vermindering van vrijheidsbeperkende maatregelen (Valenkamp et al., 2011; Eltink et al., 2020). De aanpak bestaat uit een systeem van monitoring van agressie-incidenten en een individueel agressiehanteringsplan om het ontstaan of escaleren van agressie te voorkomen. Ook de methode Non Violent Resistance (geweldloos verzet) is gericht op het terugdringen van deze maatregelen. Deze aanpak is bedoeld om een gedragsverandering bij de jeugdprofessional te bewerkstelligen. De methode kent een aantal technieken waarbij het erom gaat onacceptabel gedrag van jongeren te stoppen zonder dat het escaleert en zonder dat de medewerker de jongere wil overtuigen van zijn eigen gelijk (Pelzer & Winters, 2024). 

Regels

De sociale domeintheorie van Smetana (2006) is een nuttig hulpmiddel bij het maken van afspraken. Deze theorie helpt professionals om onderscheid te maken tussen verschillende domeinen waarbinnen afspraken kunnen worden gemaakt, met aandacht voor de gedragsmatige gevolgen. Smetana (2006) identificeert vier domeinen:

1. Persoonlijk domein

Hier geldt geen absolute 'goed' of 'fout'. Te veel inmenging leidt vaak tot weerstand. Voorbeeld: kledingkeuze, besteding van zakgeld.

2. Conventioneel domein

In dit domein worden groepsafspraken gemaakt op basis van gedeelde waarden. Dit hangt af van zowel de waarden van jongeren als die van professionals. Voorbeeld: begroeten van anderen, op tijd komen voor afspraken.

3. Moreel domein

Hier gelden overkoepelende waarden die doorgaans cultuur overschrijdend zijn. Correctie wordt meestal begrepen en aanvaard. Voorbeeld: niet stelen, eerlijk zijn, iedereen rechtvaardig behandelen.

4. Veiligheidsdomein

In dit domein gelden regels en afspraken ter bevordering van veiligheid en gezondheid. Interpretaties van professionals spelen hierbij een belangrijke rol, en correctie dient goed onderbouwd te zijn.