Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Samen beslissen over hulp
Jongere in rolstoel

2. Samenwerking

Het uitgangspunt van deze richtlijn is dat jeugdprofessionals samen met kinderen en ouders beslissen over de inzet van professionele hulp. Kinderen en ouders kunnen pas écht als volwaardige partners meedenken en meepraten als zij voldoende informatie hebben. Voor een duurzaam resultaat is het nodig dat alle partijen een gedeelde visie krijgen op de vragen of problemen. 

Om tot gezamenlijke beslissingen te komen, is het essentieel dat je als jeugdprofessional een samenwerkingsrelatie opbouwt met het gezin. Het is belangrijk om de expertise van gezinsleden serieus te nemen, omdat zij vaak goede ideeën hebben over wat er aan de hand is in hun gezin, omdat ze ervaren hebben wat wel en niet voor hen werkt en omdat ze zelf het best weten waar zij vooral behoefte aan hebben.

Hulp is ook effectíever als je als jeugdprofessional goed samenwerkt met het gezin en gezamenlijk beslist over passende hulp. Zowel medische literatuur als literatuur over jeugdhulp en jeugdbescherming is er duidelijk over: als ouders én kind meebeslissen, heeft dat een positieve invloed op de behandeluitkomst (Edbrooke-Childs et al., 2016). 

De beslissingen hebben een grote impact op het gezin. Daarom horen de wensen en verwachtingen van kinderen en ouders leidend te zijn. Hún ervaringen, hún kijk op de problematiek en hún ideeën over oplossingen vormen het uitgangspunt voor de afwegingen die je als jeugdprofessional maakt. Dit geldt voor lichte problemen, maar ook zeker voor complexe en meervoudige problemen – en voor hulpverlening binnen het gedwongen kader.

Je bent je als jeugdprofessional bewust van het belang van een positieve en constructieve samenwerkingsrelatie met het gezin. En je hebt tijdens het hele beslisproces aandacht voor deze relatie. Bijvoorbeeld door geregeld aan het kind en de ouders te vragen hoe zij de samenwerking ervaren. En hun feedback te vragen op de manier waarop je met hen omgaat. Dat zijn essentiële handelingen.

De opbouw van zo’n samenwerkingsrelatie, inclusief het vertrouwen tussen jou en het gezin, kost tijd. Het loont om al aan het begin van het traject tijd en energie in deze relatieopbouw te steken (Arum et al., 2018) en er gedurende het hele besluitvormingsproces aandacht aan te besteden. 

Vraag en aanbevelingen

Aangaan samenwerkingsrelatie

Hoe kunnen jeugdprofessionals het beste een samenwerkingsrelatie aangaan?

Aanbevelingen

Gedeelde besluitvorming

  • Werk samen met het kind en de ouders. 

  • Leg je gedachten en overwegingen aan hen voor. Het is mogelijk dat het kind en de ouders zeggen (of op een andere manier laten blijken) dat ze de verantwoordelijkheid voor de beslissing bij jou als jeugdprofessional willen leggen. Overleg dan met hen in welke mate en hoe zij willen deelnemen aan de besluitvorming. Vraag bovendien steeds naar hun hulpwensen en -behoeften. 

  • Bespreek en evalueer de samenwerking met hen. 

  • Bespreek, na het eerste contact, met hen in hoeverre iedereen een ‘klik’ voelt: het kind, de ouders en jij als jeugdprofessional. Het is belangrijk dat jullie hier allemaal eerlijk over zijn: die klik is een positieve factor in de totstandkoming van goede samenwerking en het uiteindelijke effect van de hulp. Dit geldt ook in het gedwongen kader. Onderzoek bij een gebrekkige klik eventueel de mogelijkheid om te wisselen van hulpverlener.

Dialoog

  • Voer elke stap in het beslisproces zoveel mogelijk in dialoog met het kind en de ouders uit.

Participatie van het kind

  • Zorg dat je altijd zelf contact met het kind hebt (bij kinderen ouder dan 8 jaar bij voorkeur zonder dat ouders aanwezig zijn). Besteed extra aandacht aan de inhoud en vorm van het gesprek en aan je taalgebruik, waarbij je rekening houdt met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. 

  • Bespreek mogelijke zorgen over veiligheid met het kind en vraag ze naar diens eigen visie op de situatie. Wees daarbij voorbereid op mogelijke loyaliteitsconflicten. Spreek het kind eventueel op een neutrale plek. Leg de ouders uit wat de bedoeling is van het gesprek met hun kind. 

  • Bij tegenstrijdige belangen van het kind en de ouders, of wanneer het kind behoefte heeft aan een eigen jeugdprofessional aan wie ze in vertrouwen hun verhaal kunnen doen, kan het nodig zijn om twee jeugdprofessionals in te schakelen. In een gesprek met het hele gezin zorgt de jeugdprofessional die met het kind gesproken heeft ervoor dat diens verhaal voldoende aan bod komt, terwijl de andere jeugdprofessional het gesprek leidt.

Gedwongen kader

  • Voer óók bij hulpverlening in het gedwongen kader het proces zoveel mogelijk uit in dialoog met het kind en de ouders.