Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Uithuisplaatsing en terugplaatsing
Jongere met fiets

Samenwerking voor passend hulpaanbod

Toelichting op de aanbeveling

  • Werk multidisciplinair samen met relevante instanties om zicht te krijgen op de crisissituatie en om de crisis af te wenden. Belangrijke mogelijke partners zijn politie, Raad voor de Kinderbescherming, ggz, verslavingszorg, gehandicaptenzorg en andere (jeugd)professionals.

Om een crisissituatie veilig en effectief aan te pakken, is er vaak een samenwerking nodig van verschillende partijen. Een combinatie van problemen kan ervoor zorgen dat het bestaande hulpaanbod niet passend is, en dat er dus hulp op maat moet komen. Goede samenwerking kan in zo’n geval voorkomen dat ouders en kinderen tussen wal en schip vallen. Afhankelijk van de situatie kan de expertise nodig zijn van artsen, politie, Raad voor de Kinderbescherming, ggz, verslavingszorg of gehandicaptenzorg. In de Onderbouwing en verdieping lees je meer over de expertise en rol van deze partijen.

Een multidisciplinaire samenwerking is nodig om in een crisissituatie een passende aanpak te creëren waarbij het belang van het kind centraal staat (artikel 3 lid 1 IVRK, par. 14 van het basiskinderrechtenkader).

Artsen

Artsen kunnen helpen om de medische aspecten van de situatie in te schatten. Denk aan een kinderarts of een vertrouwensarts van Veilig Thuis. Zo’n vertrouwensarts kan beoordelen of letsel van een kind past bij het verhaal dat ouders en kind vertellen, of dat het letsel misschien toegebracht is.

Ggz en zorgprofessionals

De geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en gehandicaptenzorg kunnen nodig zijn voor een zorgvuldige inschatting van mogelijke psychiatrische problemen, verslaving of verstandelijke beperking. Professionals van deze instanties kunnen bijdragen aan een adequaat plan van aanpak. Ook kunnen zij je adviseren over hoe je met deze problemen kunt omgaan. Schakel altijd de jeugd-ggz in als een kind mogelijk een psychose heeft of met zelfdoding dreigt dan wel daartoe een poging heeft gedaan.

Politie

De politie is een belangrijke samenwerkingspartner bij (dreigend) geweld. De politie kan informatie over meldingen van huiselijk geweld geven. Daarnaast kan zij gezinsleden en hulpverleners beveiligen in het geval van (dreigend) geweld. In situaties waar sprake is van huiselijk geweld werkt de politie met een landelijk vastgesteld standaardprotocol. En als een gezinslid via een besluit van de burgemeester een tijdelijk huisverbod krijgt, handhaaft de politie dit verbod. Ook kun je als jeugdprofessional in crisissituaties zien of horen dat er strafbare feiten plaatsvinden. In zo’n situatie neem je hierover contact op met de politie.

Raad voor de Kinderbescherming

Is er (mogelijk) een voorlopige ondertoezichtstelling, voogdijmaatregel of machtiging uithuisplaatsing nodig? Schakel dan de Raad voor de Kinderbescherming in om de benodigde hulp in het gezin te krijgen of om in het gezag over een kind te voorzien. De Raad vormt namelijk de schakel naar de kinderrechter, die over deze zaken besluit. Een korte toelichting op de drie genoemde maatregelen:

  • Ondertoezichtstelling
    Een kinderrechter geeft een ondertoezichtstelling alleen af als een kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en andere hulp niet voldoende effect heeft of niet geaccepteerd wordt.
  • Voogdijmaatregel
    Zijn er geen ouders die het gezag over een kind kunnen uitoefenen (bijv. door overlijden, hechtenis of andere omstandigheden), dan kan een voorlopige voogdijmaatregel nodig zijn.
  • Machtiging uithuisplaatsing
    Die is nodig voor een uithuisplaatsing die ingaat tegen de wens van ouders of kind. Deze maatregel wordt altijd in combinatie met een ondertoezichtstelling afgegeven.

Jeugdprofessionals

Jeugdprofessionals werken binnen allerlei verschillende typen organisaties in het jeugddomein, zoals wijkteams, gecertificeerde instellingen en gespecialiseerde jeugdhulp. Zij kunnen op verschillende momenten bij een gezin in een crisissituatie betrokken raken. Belangrijk is dat jeugdprofessionals elkaar tijdig betrekken, zodat zij kunnen afstemmen met elkaar en met het gezin over passende hulp. Daarbij is het nodig dat zij met elkaar afspraken maken over rol- en taakverdeling, waarbij duidelijk wie waar verantwoordelijk voor is en hoe zij samen beslissingen nemen. Bij overdracht van een gezin van de ene naar de andere professional, zorgt de eerste dat de onderbouwing van de genomen besluiten helder is. Is er een machtiging uithuisplaatsing afgegeven, dan kunnen jeugdbeschermers nog een eigen professionele afweging maken of zij overgaan tot uithuisplaatsing van een kind. Ze zijn dus niet verplicht de machtiging uithuisplaatsing uit te voeren. Een uithuisplaatsing is een uiterste maatregel die zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Het verzoek om een uithuisplaatsing moet (ook in crisissituaties) goed gemotiveerd zijn (zie ook het basiskinderrechtenkader). Achteraf – wanneer een crisissituatie is aangepakt en de rust is weergekeerd – is het zinvol om samen met betrokken professionals en gezinsleden te evalueren hoe de crisis is aangepakt en welke lessen zij daarvan mogelijk met elkaar kunnen leren.