
Uithuisplaatsing voorkomen in een crisissituatie
Toelichting op de aanbeveling
-
Bepaal hoe je de veiligheid in de thuissituatie kunt vergroten door:
- het inzetten van het sociale netwerk rond het gezin;
- het inschakelen of intensiveren van professionele hulp of ondersteuning;
- het uit huis halen van de veroorzaker van de onveiligheid (tijdelijk huisverbod, maatregel gedwongen ggz, aanhouding of contact-/gebiedsverbod).
Werken aan acute veiligheid
Bedreigingen in de acute veiligheid vereisen directe acties om veiligheid van kinderen en ouders te vergroten. Daarbij kijk je samen met ouders en kind naar de best passende optie, met een voorkeur voor de minst ingrijpende interventie. Tijdelijke uithuisplaatsing is een uiterste optie. Een acute uithuisplaatsing is alleen een optie bij ernstige acute onveiligheid.
Zijn er acties nodig om de acute veiligheid te vergroten, dan maak je altijd een afweging: kunnen deze acties plaatsvinden met toestemming van ouders en kinderen in vrijwillig kader? Geven zij geen toestemming, dan kan het nodig zijn om via de kinderrechter een maatregel in gedwongen kader in te zetten.
Inzetten van het sociale netwerk rond het gezin
De eerste keuze – die de voorkeur heeft boven andere maatregelen – is om het sociale netwerk in te zetten om de veiligheid van het kind en de andere gezinsleden te verhogen. Ga hierbij na wie belangrijke personen zijn voor de ouder(s) en het kind. Dat kunnen bijvoorbeeld familieleden, vrienden, kennissen of buren zijn. Samen met ouders en kind kijk je als jeugdprofessional wie mogelijk direct hulp of ondersteuning kan bieden. Een optie kan ook zijn om het kind tijdelijk bij zo’n persoon te laten logeren, dus een netwerkplaatsing.
Inschakelen of intensiveren van professionele hulp
Een volgende mogelijkheid is om professionele hulp of ondersteuning in te schakelen of te intensiveren. Dit kan gaan om allerlei vormen van ondersteuning, maar van belang is dat de betrokken hulpverleners direct in actie kunnen komen. Daarom kan het nodig zijn om ambulante crisisinterventies in te zetten. De hulpverlener maakt samen met gezinsleden een kortetermijnplan en geeft de toezegging dat het gezin 24 uur per dag en zeven dagen per week een beroep op hulpverlening kan doen. Deze toezegging kan in de praktijk lastig te waar te maken zijn door de betrokken hulpverleners zelf. Geef daarom aan dat men ook contact kan opnemen met een crisisdienst of de politie. Voor de korte termijn kan dit de veiligheid voldoende waarborgen. Wel is het nodig om ook vervolgstappen vast te leggen.
Bij hulpverlening in een crisissituatie is er altijd het risico dat gezinnen te maken krijgen met veel wisselende hulpverleners, die telkens maar kort betrokken zijn. Denk daarom na over hoe het aantal hulpverleners waarmee ouders en kind te maken krijgen te beperken valt. Wisselingen van hulpverleners zorgt voor een breuk in de samenwerkings- en vertrouwensrelatie. Dat vertraagt het hulpverleningsproces en kan leiden tot verlies van vertrouwen in het hulpverleningssysteem.
Uit huis halen van de veroorzaker van de onveiligheid
De veroorzaker van de onveiligheid uit huis halen, dat heeft de voorkeur als dit in goed overleg met betrokkenen kan gebeuren. Werkt de veroorzaker niet mee, dan zijn er verschillende mogelijkheden. Als jeugdprofessional kun de hieronder genoemde maatregelen niet zelf inzetten, maar heb je de betrokkenheid van andere professionals nodig, bijvoorbeeld de politie of psychiater. Overweeg je deze maatregelen, schakel die andere professionals dan tijdig in.
Bij de mogelijke maatregelen gaat het allereerst om een tijdelijk huisverbod. Een tweede mogelijkheid is via gedwongen hulp vanuit de geestelijke gezondheidszorg (ggz), een crisismaatregel vanuit de Wet verplichte ggz.
Crisisgezinsopname
Sommige zorgaanbieders bieden in crisissituaties de mogelijkheid een gezin als geheel op te nemen. Hiermee voorkomen zij de uithuisplaatsing van een kind en richten ze zich op het gezin als geheel.
Een voorbeeld hiervan is de Crisis Systeem Interventie (CSI) van Ambiq. Dit is een intensieve interventie van gemiddeld zestien weken, waarbij het gezin als geheel op de locatie van de zorgaanbieder verblijft.
Structurele veiligheid vergroten
Structurele onveiligheid vraagt om een plan van aanpak voor de langere termijn. Je kunt dit plan van aanpak opstellen tijdens de crisishulpverlening die start als de eerste crisis voorbij is en er weer tijd en ruimte komt bij zowel hulpverlening als gezin om wat meer planmatig te denken. Stel je dit plan voor de langere termijn op, maak dan altijd een zorgvuldige analyse van de situatie: een probleem- en krachtenanalyse (zie de richtlijn Samen beslissen over hulp) of een verklarende analyse. In het plan van aanpak is het belangrijk om de hulp en ondersteuning aan het gezin te faseren en prioriteren. Volgens de visie Gefaseerd samenwerken voor veiligheid (Vogtländer & Van Arum, 2016) is die fasering op de volgende manier aan te brengen:
- Eerst werken aan herstel van acute veiligheid.
- Vervolgens werken aan onderliggende oorzaken van onveiligheid.
- Tot slot werken aan herstel van schade (o.a. traumaverwerking, herstel (van vertrouwen) in gezinsrelaties).
Verdieping en onderbouwing
Tijdelijk huisverbod
Voor een tijdelijk huisverbod werk je als jeugdprofessional nauw samen met de politie. De politie kan om een tijdelijk huisverbod vragen bij de burgemeester van de gemeente waar het gezin woont of bij een hulpofficier van justitie. Dit huisverbod geldt dan voor tien dagen en is te verlengen tot maximaal vier weken. In deze periode brengt de jeugdprofessional en/of andere hulpverleners verdere hulpverlening op gang om de veiligheid te vergroten.
Crisismaatregel vanuit de Wet verplichte ggz
De crisismaatregel in de Wet verplichte ggz (Wvggz) is een manier om verplichte zorg toe te passen. Deze maatregel wordt opgelegd door de burgemeester van de gemeente waar de persoon woont. De burgemeester heeft een medische verklaring van een psychiater nodig en heeft – zo mogelijk – een gesprek met de persoon om wie het gaat. De burgemeester kan alle vormen van verplichte zorg opleggen die in de Wet verplichte ggz staan: gedwongen behandeling of medicatie, beperking van bewegingsvrijheid, insluiting, toezicht en opname. Een crisismaatregel vanuit de Wet verplichte ggz is maximaal drie dagen geldig.
Voor jeugdprofessionals is van belang dat zij tijdig de expertise van de ggz inschakelen, als er sprake is van acute psychiatrische problemen van een kind of volwassene in een gezin. Zo kan de ggz een inschatting maken van de situatie en eventuele stappen in gang zetten richting een crisismaatregel vanuit de Wet verplichte ggz.
In alle situaties waarin de veroorzaker het huis verlaat – al dan niet vrijwillig – legt de jeugdprofessional de afspraken vast in een veiligheidsplan. Hierin staat minimaal het volgende:
- De vorm en frequentie van het contact tussen de gezinsleden.
- Wie ingelicht wordt wanneer gezinsleden zich niet aan de afspraken houden.
- Een noodplan (wie te bellen) wanneer de situatie onverhoopt opnieuw escaleert.
- De doelen waaraan gezinsleden gaan werken om veilige terugkeer naar huis mogelijk te maken.
- Wie wat doet en wie gemaakte afspraken opvolgt.