
Aandachtspunten diagnostiek
Toelichting op de aanbevelingen
-
De onderstaande aanbevelingen gelden specifiek voor gedragswetenschappers en behandelaars.
-
Besteed in de diagnostiek aandacht aan de taal- en leesontwikkeling van het kind – zowel in het Nederlands als in hun moedertaal (als het kind hierin heeft leren lezen).
-
Voer een ruime taak- en klachtenanalyse uit, met aandacht voor de meertalige en culturele context van het kind.
-
Integreer mondeling taalonderzoek in de diagnostiek om uit te sluiten dat de leesproblemen het gevolg zijn van het tweedetaalverwervingsproces.
-
Verken de mogelijkheid om een tolk in te schakelen om beter zicht te krijgen op de ontwikkeling in de moedertaal.
Wil je dyslexie signaleren en diagnostisceren bij meer- en anderstaligen? Dan kun je overwegend dezelfde stappen volgen als bij Nederlandse moedertaalsprekers. Wel is het belangrijk om snel te ontdekken in hoeverre de lees- en spellingmoeilijkheden van meer- en anderstalige kinderen onderdeel zijn van hun tweedetaalverwervingsproces. Het is daarom nodig om in de diagnostiek inzicht te krijgen in drie factoren:
- De lees- en spellingontwikkeling van de kinderen – zowel in hun moedertaal als in het Nederlands.
- De instructie die zij gekregen hebben.
- De ondersteuning die zij hebben gehad.
Het is belangrijk om in de anamnese aandacht te besteden aan deze factoren. En het is verstandig om lees- en spelvaardigheid en mondelinge taalvaardigheid samen onder de loep te nemen – in integraal onderzoek.
Verdieping en onderbouwing
Meer- of anderstalige kinderen hoeven de Nederlandse taal nog niet volledig te beheersen voordat er lees- en spellingmoeilijkheden bij hen zijn te signaleren (Geva & Herbert, 2012). Wel is het belangrijk om vast te stellen of die lees- en spellingmoeilijkheden onderdeel zijn van het proces van tweedetaalverwerving. Kinderen moeten dus voldoende kansen hebben gehad om zich eerst het fonologisch en orthografisch systeem van het Nederlands eigen te maken. Dit geldt voor zowel jongere kinderen die vanaf het begin van hun schoolloopbaan Nederlands onderwijs volgen als voor kinderen die pas later Nederlands leren. Deze oudere kinderen laten wel een ander patroon zien in de ontwikkeling van hun leesvaardigheid.
Aandachtspunten bij diagnostiek
Bij de diagnostiek van meer- en anderstalige kinderen is het belangrijk om helder inzicht te krijgen in hun leesontwikkeling en de geboden ondersteuning – net als bij kinderen met het Nederlands als moedertaal. Mostaert, Liekens en Vandewalle (2013) beschrijven een stappenplan om tot goede diagnostiek te komen. De anamnese moet een uitgebreide taak- en klachtenanalyse omvatten, uitgevoerd in een gesprek met het kind en diens ouders.
Er zijn verschillende vragenlijsten met vragen over leesvaardigheid en -ontwikkeling, zoals Anamnese Meertalige Kinderen (Sig-Intervisiewerkgroep Meertalige kinderen, 2006) en Anamnese Meertaligheid (Blumenthal & Julien, 2009). Deze lijsten bieden inzicht in de leesmoeilijkheden die kinderen ervaren. Als ze al in hun eigen taal hebben leren lezen, is het belangrijk om ook daar vragen over te stellen. Hebben ze dyslexie? Dan moeten signalen en kenmerken hiervan dyslexie ook zichtbaar zijn in de manier waarop ze lezen in hun moedertaal (Olvera & Gomez-Cerrillo, 2011), ook al kunnen hun problemen met accuratesse en/of leestempo in die moedertaal anders zijn. Dit verschil hangt samen met de mate waarin de orthografie transparant is.
Verder is het belangrijk om in het gesprek met het kind en de ouders aandacht te besteden aan de bredere meertalige en culturele context (Lee et al., 2007). Wie spreekt bij het kind thuis welke taal of talen – en wanneer? Antwoord op vragen als deze helpt onder andere te bepalen hoe de extra ondersteuning vanuit de thuisomgeving eruit kan zien tijdens de behandeling. Als de ouders niet of nauwelijks Nederlands spreken en lezen, kunnen zij het kind niet goed helpen met de huiswerkoefeningen die bij de behandeling horen. In dat geval is het dus nodig om die hulp elders te zoeken.
Normscores
Mondeling taalonderzoek helpt om leesproblemen te onderscheiden van taalachterstand door meertaligheid. Het is dan ook belangrijk om dergelijk mondeling taalonderzoek te integreren in de diagnostiek van leesproblemen bij meer- en anderstaligen (Mostaert et al., 2013). Er valt dan te kijken naar woordenschat, morfologische kennis en zinsopbouw.
Op deze vlakken scoren meer- en anderstalige kinderen vaak lager dan eentalige kinderen – niet zozeer vanwege een beperking als dyslexie, maar vanwege hun meer- of anderstaligheid. Dat betekent dat diagnostici er bij meer- en anderstalige kinderen goed aan doen om anders om te gaan met normscores dan bij eentalige kinderen. Als ze beter inzicht willen in de vaardigheden van meer- en anderstalige kinderen, is het soms ook nodig om de afname van toetsen te veranderen. Aangepaste instructies en extra oefenitems kunnen bijvoorbeeld helpen, net als het wegnemen van een tijdslimiet. Als kinderen een erg zwakke taalbeheersing in het Nederlands hebben, is het raadzaam om na te gaan of ze de klanken in het Nederlands kunnen onderscheiden (auditieve discriminatie). Als ze daar nog moeite mee hebben, is het beter om voorzichtig te zijn met het stellen van de diagnose dyslexie.
Om de leesvaardigheid van kinderen in kaart te brengen vallen ook Nederlandse tests te gebruiken. Er is ook veel informatie te halen uit observaties van hoe zij lezen – zowel in het Nederlands als in hun moedertaal (als ze hierin al hebben leren lezen). Aarzelingen en haperingen zijn ook in de moedertaal waar te nemen. Door een geschoolde tolk bij de test te betrekken, valt een volledig beeld te krijgen van de lees- en taalvaardigheid in het Nederlands en de moedertaal. Er zijn mensen die een opleiding hebben afgerond om te tolken bij taaldiagnostiek (denk bijvoorbeeld Stichting Siméa, waaronder vier instellingen samenwerken).
Spellingontwikkeling
Over de spellingontwikkeling bij meer- en anderstalige kinderen is nog weinig bekend. Wel lijkt het erop dat meertalige kinderen achterlopen op het gebied van spelling, zelfs als hun leesvaardigheid goed is (Verhoeven, 2000; Verhoeven & Gilijns, 1994). Ze ervaren meer problemen bij het schrijven van woorden dan bij het lezen. Dit kan komen door een beperkte woordenschat en minder morfologische kennis. Als meer- en anderstalige alleen spellingproblemen hebben, is het dus belangrijk om voorzichtig te zijn en niet te snel met de diagnose dyslexie te komen.