Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Interventies bij uithuisplaatsing

Toelichting op de aanbeveling

  • Zet bij uithuisplaatsing aanvullend specifieke interventies in voor de behandeling van de gedragsproblemen.

Pleegzorg

In de therapeutische pleegzorg valt de Treatment Foster Care Oregon - Adolescenten (TFCO-A) in te zetten. Bij deze interventie wordt een kind opgenomen in een pleeggezin waarin de pleegouders getraind zijn in opvoedingsvaardigheden volgens het model van Parent Management Training Oregon (PMTO).

Residentiële zorg

Enkel de plaatsing van een kind in een residentiële setting is onvoldoende om diens ernstige gedragsproblemen aan te pakken. Naast deze plaatsing zijn er altijd interventies nodig. Het is mogelijk om tijdens het residentiële verblijf ook al te starten met interventies in het gezin van het kind (denk aan relationele gezinstherapie, multisysteemtherapie en multidimensionale familietherapie). Het is ook mogelijk om deze interventies ambulant voort te zetten nadat het kind weer is teruggeplaatst in het gezin.

Om kinderen met gedragsproblemen te kunnen helpen, is ten eerste het dagelijks opvoedend handelen in de residentiële behandelgroep van belang. Hiervoor biedt Opvoedingstechnieken beroepsopvoeder aanknopingspunten. Daarnaast zijn er interventies nodig die specifiek gericht zijn op het aanpakken van de gedragsproblemen. De genoemde cognitief-gedragstherapeutische interventies zijn ook in te zetten binnen een (semi)residentiële setting voor kinderen vanaf ongeveer 8 jaar. Daarnaast bestaan er interventies die (specifiek) binnen een (semi)residentiële setting kunnen worden ingezet. Hieronder staan enkele voorbeelden daarvan. Deze zijn opgenomen in de databank Effectieve jeugdinterventies.

Interventie 
(referentie)
LeeftijdBedoeld voorBijzonderhedenErkenningsniveau
Agressie Regulatie op Maat JongVolwassenen (ARopMaat-JoVo)
(Hoogsteder, 2020)
16-26 jaarJongeren met ernstige agressieproblematiek die wegens gedragsproblemen verblijven in een residentiële voorziening (een JeugdzorgPlus-instelling of een Justitiële Jeugdinrichting).Maakt gebruik van cognitieve gedragsmatige aanpak.Effectief volgens eerste aanwijzingen.
Sociale Vaardigheden op Maat
(Hoogsteder, 2013)
15-22 jaarJongeren met probleemgedrag dat voor een deel voortkomt uit onvermogen tot zelfstandig en adequaat hanteren van lastige sociale situaties.Start residentieel en kan ambulant worden voortgezet.Effectief volgens eerste aanwijzingen.
Grip op Agressie
(Trajectum, 2019)
18-26 jaarJongeren vanaf 18 jaar met een licht verstandelijke beperking die opgenomen zijn wegens agressief gedrag. 

Goed onderbouwd.

N.B. Deze erkenning is ouder dan 5 jaar. De erkenningscommissie beoordeelt deze interventie opnieuw.

Groepsactiviteiten Richtend op Individuele Progressie (GRIP)
(Drent, 2016)
12-18 jaarJongeren met een licht verstandelijke beperking die extreem probleemgedrag vertonen en geplaatst zijn in een JeugdzorgPlus-instelling. Erkenning is verlopen.
In Control! – LVB
 
12-21 jaarJongeren die in een justitiële jeugdinrichting verblijven en een IQ hebben tussen 75 en 80 gecombineerd met problemen in de sociale aanpassing.Focust op probleemoplossingstraining, maar ook op het herkennen van lichaamssignalen en daaropvolgend het toepassen van ontspanningstechniekenErkenning is verlopen.
TOPs!
(Hulsebosch Spanjaard & Haasnoot, 2018)
12-24 jaarJongeren met antisociaal en/of delinquent gedrag. Goed onderbouwd.
Een solide basis voor de toekomst14-19 jaarMeisjes in JeugdzorgPlus- inrichtingen met tekorten in het gevoel van eigenwaarde en sociale competenties. Erkenning is verlopen.

Het plaatsen van kinderen of jongeren in een residentiële instelling is een zwaar middel en een uiterste maatregel die zeer terughoudend moet worden toegepast. Aan zo’n plaatsing gaat daarom een zorgvuldige afweging vooraf. Voordat wordt besloten tot plaatsing in een residentiële instelling moeten eerst andere alternatieven worden overwogen. Zo verdient het de voorkeur om de kinderen of jongeren indien mogelijk in een gezinsvervangende situatie te plaatsen, bijvoorbeeld in een pleeggezin. Ze worden dan dus gescheiden van hun ouders. Over zo’n beslissing moeten ze hun mening kunnen geven. Aan beslissingen om kinderen of jongeren uit huis te plaatsen moet sowieso een participatief proces voorafgaan waarin zij en hun ouders zorgvuldig worden betrokken. Voor beslissingen over uithuisplaatsing kunnen hulpverleners gebruik maken van de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing. Wees je ervan bewust dat kinderen of jongeren die uit hun gezin zijn gehaald kwetsbaar zijn en recht hebben op passende en bijzondere zorg en bijzondere bescherming.

Zoals gezegd kunnen kinderen en jongeren in een pleeggezin worden geplaatst. Dit verdient de voorkeur boven plaatsing in een residentiële instelling. Hierbij is het van belang dat ook hun gedragsproblemen worden behandeld: alleen plaatsing in een pleeggezin is onvoldoende om de problemen aan te pakken. Wel lopen kinderen ouder dan 10 jaar met ernstige gedragsproblemen en een geschiedenis van plaatsing in pleeggezinnen een groot risico op een breakdown (zie de richtlijn Pleegzorg).

Mocht een kind of jongere niet meer thuis kunnen wonen en een gezinsvervangende situatie geen optie zijn, dan valt te kijken naar residentiële jeugdhulp – met als allerlaatste optie plaatsing in de gesloten jeugdhulp. Meer informatie over residentiële jeugdhulp is terug te vinden in de richtlijn Residentiële jeugdhulp en de richtlijn Uithuisplaatsing en terugplaatsing.