Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Lvb bij het kind en/of de ouder(s)

Toelichting op de aanbeveling

  • Houd rekening met een licht verstandelijke beperking bij het kind en/of diens ouders door te kiezen voor een interventie specifiek voor deze doelgroep of door een reguliere interventie aan te passen op basis van de richtlijn Effectieve Interventies LVB.

Heb je een licht verstandelijke beperking vastgesteld bij het kind en/of bij diens ouders? Dan kun je reguliere interventies inzetten, maar is het wel nodig deze aan te passen aan die beperking – zoals voorgesteld in de richtlijn Effectieve Interventies LVB (De Wit, Moonen & Douma, 2011). Dit houdt bijvoorbeeld het volgende in:

  • Vereenvoudig het taalgebruik.
  • Zet kleinere stapjes.
  • Maak de oefenstof concreet.
  • Vereenvoudig en voorstructureer meer.
  • Zorg voor een veilige en positieve leeromgeving.
  • Besteed extra aandacht aan de generalisatie van het geleerde, onder andere door het netwerk/het gezin te betrekken bij de behandeling van het kind (De Wit et al., 2011).

Voor kinderen met een ernstige verstandelijke beperking staat onderstaande interventie in de databank Effectieve jeugdinterventies:

Interventie
(referentie)
LeeftijdBedoeld voorBijzonderhedenErkenningsniveau
Integratieve Therapie voor Gehechtheid en Gedrag (ITGG)0-27 jaarKinderen of jongeren met meervoudige problematiek: ernstige verstandelijke (en/of visuele) beperking en ernstige problemen met gehechtheid en gedrag, bij wie sprake is van pathogene zorg.Geschikt als eerdere interventies gericht op de dagelijkse begeleiding (onder andere aandacht, gedragstherapeutische aanpak)en leefsituatie (onder andere competentievergroting, aanpassingen in de omgeving) niet het gewenste effect hadden.Goed onderbouwd.

In de jeugdhulppraktijk wordt voor het verbeteren van de emotieregulatie ook geregeld psychomotore therapie of speltherapie ingezet. Dit gebeurt bijvoorbeeld als cognitieve gedragstherapie niet past bij de leeftijd of de (verstandelijke) problematiek van het kind, of wanneer cognitieve gedragstherapie niet de gewenste effecten heeft. Praktijkdeskundigen geven aan dat het ook bij de inzet van speltherapie en psychomotorische therapie moet gaan om het vergroten van cognitieve vaardigheden (zoals probleemoplossende vaardigheden) en het leren reguleren van emoties. Onderzoek heeft nog niet aangetoond in hoeverre spel- en psychomotorische therapie effectief zijn voor ernstige gedragsproblemen.