Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

Begeleidingsbehoeften

Toelichting op de aanbeveling

  • Leg in een pleegouderbegeleidingsplan vast welke begeleidingsbehoeften pleegouders en eigen kinderen hebben, zowel qua opvoedingsvaardigheden van de pleegouders als qua draagkracht van het pleeggezin. Zorg dat ze de benodigde begeleiding ook krijgen. 

Goede begeleiding van pleegouders is een belangrijke voorwaarde om een plaatsing te laten slagen. De handleiding Pleegzorg begeleiden is een vak (Breg et al., 2020) beschrijft dit uitvoerig. De juiste begeleiding door de pleegzorgbegeleider en een goede werkrelatie met de pleegzorgorganisatie hebben een positief effect op de tevredenheid en stressbeleving van pleegouders. Bovendien zijn het cruciale factoren om beëindiging van het pleegouderschap te voorkomen en een breakdown tegen te gaan (Van Holen et al., 2010; Social Care Institute of Excellence, 2004).

Ondersteun bij gewone én specifieke opvoeding

De zorg voor kinderen in pleegzorg begint altijd met ‘gewoon’ opvoeden: ‘herstel van het gewone leven’ (Ter Horst, 1999). Ieder kind is immers gebaat bij (pleeg)ouders die aandacht geven, verzorgen en beschermen, gewenst gedrag aanmoedigen en duidelijke grenzen stellen. Zeker als pleegouders zelf geen kinderen hebben, kunnen ze behoefte hebben aan begeleiding bij basale opvoedvaardigheden. Dit naast de vaardigheid om onderliggende trauma’s te herkennen en hier op de juiste manier op te reageren. 

In dat licht is ondersteuning belangrijk bij de ‘specifieke’ opvoeding van dit kind – bijvoorbeeld bij gedragsproblemen, gehechtheidsproblematiek, identiteitsverwarring, een (licht) verstandelijke beperking en/of een trauma. Als pleegzorgbegeleider bied je de pleegouders opvoedingsondersteuning (of je schakelt deze in) bij de gewone én specifieke opvoeding van kinderen. Het is goed om pleegouders te wijzen op de mogelijkheden voor ondersteuning vanuit het lokale team. Als pleegouders zelf besluiten het lokale team in te schakelen, moeten ze altijd in overleggen met jou als pleegzorgbegeleider. De medewerker van het lokale team wijst de pleegouders hierop en neemt met toestemming contact met je op. Schakel bij (vermoedens van) trauma een specialist binnen de organisatie in of betrek de ggz erbij. Ook hier is afstemming over het (te kiezen) traject noodzakelijk.

Begeleid pleegouders en school

Pleegouders hebben in grote lijnen drie begeleidingsbehoeften rond de ontwikkeling van kinderen die in hun gezin verblijven: achtergrondinformatie over het kind, ondersteuning bij het opbouwen van een gehechtheidsrelatie en ondersteuning bij de specifieke opvoeding van kinderen met (gedrags-)problemen. Verder vraagt ook het opvoeden van een kind met een trauma of met een (licht) verstandelijke beperking om extra kennis en vaardigheden. Het is belangrijk om als pleegzorgbegeleider de pleegouders hierin te volgen en te begeleiden, bijvoorbeeld met een pleegouder-/pleeggezinbegeleidingsplan. Specifieke opvoeding kan namelijk emotioneel en relationeel veel vragen van pleegouders. 

Naast de pleegouders kan ook de school behoefte hebben aan ondersteuning of begeleiding bij de ontwikkeling van kinderen in pleegzorg. Neem als pleegzorgbegeleider in overleg met de (pleeg)ouders contact op met de school en vraag de pleegouders in contact met school ook alert te zijn op die ondersteuningsbehoefte. Naast de ondersteuning die je als pleegzorgbegeleider kunt bieden, zijn er mogelijkheden voor ondersteuning met passend onderwijs. Lees hierover meer hieronder in de Verdieping en onderbouwing.

Ondersteuning bij de specifieke opvoeding van kinderen in pleegzorg met (gedrags-)problemen

Pleegzorgbegeleiders kunnen pleegouders laten zien hoe zij het gedrag van kinderen kunnen veranderen en hen daarbij kunnen helpen. Patterson en collega’s beschrijven in het Social Interactional Learning model (SIL-model) – de basis van de interventie PMTO (Parent Management Training Oregon) – vijf effectieve en vier ondersteunende opvoedingsstrategieën (Patterson, 2005, in Van Leeuwen & Albrecht, 2008). Het is belangrijk om deze strategieën af te stemmen op het ontwikkelingsniveau van kinderen in pleegzorg. Recentere adviezen over het opvoeden van kinderen met hechtingstrauma is te vinden in het boek Integratief opvoeden (Wesselman et al., 2021). In Vlaanderen zijn recent opvoedmodules voor pleegouders ontwikkeld, die handvatten bieden in het opvoeden van kinderen met een trauma (zie aanbevolen interventies). 

Ondersteuning bij het opbouwen van een gehechtheidsrelatie

Opgroeien in een pleeggezin geeft aan kinderen de kans om nieuwe hechtingservaringen op te doen in de relatie met de pleegouder(s). Wanneer het pleegouders lukt om stap voor stap een affectieve relatie aan te gaan met een kind, kan het kind opnieuw leren zich toe te vertrouwen aan een volwassene (Bowlby, 1988, Juffer 2010). De pleegzorgbegeleider kan de pleegouders het belang van een veilige gehechtheid uitleggen (psycho-educatie) en hun adviseren hoe zij een veilige gehechtheidsrelatie met het kind kunnen stimuleren. Meer informatie hierover staat in de richtlijn Problematische gehechtheidDe pleegzorgbegeleider kan met behulp van deze richtlijn inschatten wanneer meer nodig is en deze hulp inschakelen. 

Ondersteuning bij het opvoeden van een kind met een trauma

Naast specialistische hulp is het voor een kind met een trauma belangrijk om extra aandacht en ondersteuning te geven in de dagelijkse leefomgeving. Daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen enkelvoudig trauma en (complex) meervoudig trauma. Zo kan bij misbruik of mishandeling sprake zijn van complex meervoudige relationeel trauma (zie de richtlijn Traumagerelateerde problemen). 

Kennis bij pleegouders over trauma en traumasensitief opvoeden is zeer belangrijk. Zo leren de pleegouders realistische verwachtingen te hebben over het zorgen voor een kind met een trauma (Struik, 2010). Bath (2008) en van Grisven en Holdorp (2015) achten de volgende vijf elementen bij een traumasensitieve opvoeding van belang:

  • Een veilige omgeving creëren. Het is voor deze kinderen belangrijk dat ze zoveel mogelijk invloed en controle kunnen uitoefenen over hun omstandigheden.
  • Positieve relaties met anderen stimuleren. Deze kinderen hebben hier vaak moeite mee. Contact versterken en stimuleren met belangrijke personen uit het bestaande of nieuwe netwerk zijn hierbij erg belangrijk.
  • Emotie- en impulsregulatie stimuleren. Als kinderen heel erg boos, verdrietig of angstig worden, hebben zij niet enkel begrenzing nodig, maar ook hulp om weer in rustiger vaarwater te komen. Bij begrenzen is het belangrijk om emotioneel verbonden te zijn en blijven. Dit wordt bijvoorbeeld geconcretiseerd in de methode van ‘Verbindend gezag’: als opvoeder een kalm brein houden, mentaliseren en achter het gedrag kijken. Het is belangrijk dat pleegouders zich oefenen in ‘sensitief begrenzen’.
  • Ouders betrekken. Zoek naar manieren waarop ouders een bijdrage kunnen leveren aan het herstel van het kind, als direct contact nog moeilijk is. Dit geldt ook voor andere belangrijke personen uit het bestaande netwerk van het kind. Hierbij is het belangrijk om met ouders en/of belangrijke personen uit het bestaande netwerk een verhaal over de uithuisplaatsing en pleegzorgplaatsing te maken om kinderen te ontschuldigen.
  • Psycho-educatie. Door uitleg over de reacties die bij het trauma horen, kunnen kinderen gaan inzien dat de schuld buiten henzelf ligt en dat negatieve reacties van hen op anderen te maken hebben met het verleden en niet met het hier en nu.

Volgens professionals uit de praktijk vraagt het opvoeden van een kind met een trauma van pleegouders ook stabiliteit, doorzettingsvermogen, kunnen reflecteren op eigen handelen en emoties, en het hebben van geduld, rust en een lange adem. Recentere praktische handvatten voor opvoeders zijn beschreven in het boek Zorgen voor getraumatiseerde kinderen (Coppens & Van Kregten, 2018). 

Ondersteuning bij het opvoeden van een kind met een (licht) verstandelijke beperking 

Pleegzorg voor kinderen met een (licht) verstandelijke beperking is anders dan voor kinderen zonder beperking. De ontwikkeling van kinderen met een beperking verloopt meestal op een aantal aspecten trager dan bij andere kinderen. Om ervoor te zorgen dat kinderen met een beperking zich zo goed mogelijk ontwikkelen moet er vaak geoefend en herhaald worden. Elk kind is echter weer anders. Hóe anders hangt af van de beperking.

Kinderen met een verstandelijke beperking hebben vaak meer structuur nodig en kunnen minder dingen aan dan hun leeftijdgenoten. Herhaling is vaak erg belangrijk voor deze kinderen. De pleegzorgbegeleider kan de pleegouders ondersteunen bij het opvoeden van een kind met een (licht) verstandelijke beperking, bijvoorbeeld in de vorm van psycho-educatie. Meer informatie over effectieve interventies voor kinderen met een (licht) verstandelijke beperking staat in de richtlijn Effectieve interventies LVB (De Wit et al., 2023).