Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Samen beslissen over hulp
Jongere in rolstoel

Beslissing over het vervolgtraject

Toelichting op de aanbevelingen

  • Neem samen met het kind en de ouders een besluit over het vervolgtraject.

  • Als de kern van de problematiek helder begint te worden, pak dan de specifieke richtlijn erbij die bij dat probleem past.

  • Geef bij een alledaags of licht probleem voorlichting of advies. Of zet waar mogelijk het sociale netwerk van het gezin in – en/of een lichte interventie.

  • Overweeg specialistische diagnostiek en/of behandeling als er sprake lijkt van een medisch of psychiatrisch probleem of een licht verstandelijke beperking.

  • Bespreek bij complexe en/of meervoudige problematiek ook met een gedragswetenschapper de conclusies over de aard en ernst van de problemen.

  • Als verder onderzoek nodig is en er geen specialistische expertise voor diagnostiek vereist is, dan volgt de fase van probleem- en krachtenanalyse.

  • Zorg dat verder onderzoek of nadere diagnostiek en/of het op gang brengen van hulp niet te lang duurt. Lange wachttijden en onzekerheid over de wachttijd kunnen de situatie verergeren.

Beslissing over het vervolgtraject

De beslissing over het vervolg kan verschillende kanten op gaan: 

  • Advies geven en direct hulp inschakelen, met behulp van het sociale netwerk of lichte ambulante hulp.
  • Verder onderzoek doen (vervolg met probleem- en krachtenanalyse).
  • Inschakelen van een specialistische instelling voor verdere diagnostiek en hulp.

Een alledaags of licht probleem kenmerkt zich als volgt:

  • Het betreft opvoed- en opgroeivragen die veel voorkomen bij kinderen van een bepaalde leeftijd.
  • Ouders kunnen deze vragen nog zelf hanteren.
  • Ze maken zich weinig zorgen om het probleem.
  • Ze hebben de expertise van een deskundige nodig om eventuele onzekerheid weg te nemen.
  • De probleemsituatie bestaat meestal relatief kort.
  • Het kind en de ouders zijn voldoende geholpen met kortdurend advies of ondersteuning.

Als je als jeugdprofessional samen met ouders en kind concludeert dat hun probleem licht of alledaags is, geef je voorlichting of advies. Eventueel beoordelen jullie samen de noodzaak van een lichte interventie en/of ondersteuning van het sociale netwerk.

De verantwoordelijkheid over, en de uitvoering van, de inzet van het sociale netwerk ligt bij ouders en kind, tenzij tijdens de vraagverheldering duidelijk gebleken is dat dit niet mogelijk is. Schakel dan als jeugdprofessional zelf het sociale netwerk in, in afstemming met het gezin. Geef bij de inzet van een lichte interventie informatie over een eventuele wachtlijst en een mogelijk overbruggingsaanbod.

Als de problemen ernstiger en complexer (lijken te) zijn, is verder onderzoek nodig (De Bruyn et al., 2003; Eijgenraam et al., 2010; Pameijer & Draaisma, 2011; Tak et al., 2014). Je kunt de problematiek bijvoorbeeld met een probleem- en krachtenanalyse onderzoeken (hoofdstuk 5), maar ook specialistische expertise inschakelen voor verdere diagnostiek. De keuze hangt af van de te onderzoeken vraag of klacht (Tak et al., 2014).

Het is belangrijk om te inventariseren welke hulp het kind en de ouders al gehad hebben. Wat heeft hen wel en niet geholpen? Welke knelpunten hebben zij ervaren in de hulp? Het kan helpen om samen met het gezin en andere betrokken professionals en hulpverleners de situatie in het gezin in kaart te brengen. Dit kan verdiepend inzicht opleveren voor zowel jou en andere betrokken professionals als het gezin zelf. 

Specialistische diagnostiek kan nodig zijn als er een (vermoedelijk) medische oorzaak is, een (licht) verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek. Zulke diagnostiek vindt alleen plaats in overleg met het kind en de ouders. Hebben jullie samen besloten om het gezin door te verwijzen? Dan bespreek je met hen welke informatie de andere instelling moet krijgen en vraag je je cliënten toestemming om die informatie over te dragen. Als cliënten behoefte hebben aan een warme overdracht, dan regel je dit. Je gaat dan met hen mee naar de andere instelling. 

Als de kern van de problematiek helder begint te worden, pak je als jeugdprofessional de specifieke richtlijn voor dat probleem erbij. Deze geeft aan hoe je het probleem kunt vaststellen en welke hulp daarbij het best valt in te zetten.

Bespreek bij complexe en/of meervoudige problematiek met een gedragswetenschapper de conclusies over de aard en ernst van de problemen. Die gedragswetenschapper vraagt vervolgens zorgvuldig wat de verzamelde feiten zijn en wat zowel jouw beleving is als die van het kind en de ouders, om uiteindelijk zelf een afweging te maken van de aard en ernst van de problemen.

Vervolgtraject

De vraagverhelderingsfase is afgesloten als de vraag van het kind en de ouders helder is en zij samen met jou besluiten over het vervolgtraject. Je informeert het kind en de ouders over het vervolg, gaat in op eventuele vragen en bezwaren en vertelt wat ze kunnen verwachten. Je legt de afspraken schriftelijk vast. Het kind en de ouders zijn eigenaar van hun dossier. 

Verwijsindex Risicojongeren 

Jeugdprofessionals kunnen een melding doen in de Verwijsindex Risicojongeren (VIR) als de gezonde en veilige ontwikkeling van het kind bedreigd wordt. De VIR is een landelijk digitaal systeem waarin hulpverleners meldingen kunnen doen over het kind (tot 23 jaar) met problemen. Het systeem brengt risicosignalen van hulpverleners bij elkaar en informeert hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij het kind. Daardoor kunnen zij makkelijker overleggen over de beste aanpak voor hulpverlening. De VIR heeft als doel te zorgen voor vroegtijdige onderlinge afstemming tussen professionals, zodat het kind tijdig passende hulp of zorg kan krijgen.

Bij (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld waarbij het kind en de ouders geen hulp hebben of willen accepteren, is het belangrijk de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (Rijksoverheid, 2013) te raadplegen. Ga ook na of het nodig is een melding te doen bij Veilig Thuis of de Raad voor de Kinderbescherming – of om via andere kanalen hulp in te schakelen.