Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Jeugdhulp met verblijf
Jongere

3.1.2. Relatie als basis

Toelichting op de aanbeveling

  • Wees je bewust van je persoonlijke houding in de interactie met jongeren. Reflecteer regelmatig met teamgenoten op je functioneren. Ga na welke invloed je angsten, emoties en onzekerheden hebben op het contact met jongeren, en wanneer deze bij jou worden opgewekt. 

Verschillende referentiekaders

Als jeugdhulpverlener is het belangrijk je eigen ervaring met gehechtheidsrelaties te kennen en te (h)erkennen als situaties je emotionele stabiliteit beïnvloeden. Goed contact met het kind of de jongere en de ouders is onmisbaar om een goede samenwerking op te bouwen. Het kan zijn dat ze moeite hebben om je te vertrouwen, bijvoorbeeld door eerdere negatieve ervaringen met andere hulpverleners, langdurige stress, controleverlies en andere factoren. Neem daarom de tijd om te onderzoeken hoe je een samenwerkingsrelatie tot stand kunt brengen die voor alle partijen werkbaar is. Houd er rekening mee dat kinderen en hun ouders een ander referentiekader hebben.  
 
Zo bouw je als professional aan de vertrouwensband met ouders: 

  • Onderzoek wat de oorzaken zijn voor complex gedrag, onveiligheid, psychische en/of opvoedingsproblemen van jongeren en hun ouders. Zij kunnen hier door hun (culturele) achtergrond, opleidingsniveau, professionele ervaring anders naar kijken.
  • Wees je ervan bewust dat ideeën over opvoeding samenhangen met cultuur en familieomgeving. Opvoeding, normen en waarden, culturele tradities, religieuze overtuigingen, sociale normen en familiegeschiedenis beïnvloeden de opvoeding. Vraag actief wat ouders verwachten van de hulpverlening en wat hun opvattingen over opvoeding en gezinsleven zijn (Pharos, 2023). Wees hierbij open en respectvol en bereid om andere culturen beter te leren kennen. Zo bouw je als jeugdprofessional een vertrouwensband op met gezinnen van diverse culturele achtergronden (NJi, z.d.-c; Van Haastert, 2020);
  • Houd er rekening mee dat veel ouders in de jeugdhulp zich zorgen maken of in de war zijn. Ze vragen zich af waarom jeugdhulp nodig is, of ze iets verkeerd hebben gedaan en wat de gevolgen zijn voor hun kind. Leg duidelijk uit waarom je als jeugdprofessional betrokken bent. Dit is nodig om een vertrouwensband op te bouwen en effectief samen te werken aan hulpverlening. Zorg dat ouders begrijpen welke interventies nodig zijn. Zo kun je zorgen wegnemen en starten met het opbouwen van een samenwerkingsrelatie (zie ook richtlijn Traumagerelateerde problemen en richtlijn Samen beslissen over hulp).
  • Ingewikkelde taal en abstracte formuleringen leiden tot miscommunicatie en misverstanden. Houd er rekening mee dat kinderen en hun ouders (geschreven) informatie mogelijk niet begrijpen. Dat kan komen door onderwijsniveau, een taalachterstand, de culturele context en cognitieve vermogens. Onderzoek of jongeren en hun ouders behoefte hebben aan extra uitleg, omdat niet iedereen zelf aangeeft dat de informatie onduidelijk is (richtlijn Traumagerelateerde problemen en richtlijn Samen beslissen over hulp).
  • Gebruik inclusieve taal, waarbij kinderen en jongeren zich veilig voelen. Zij hebben een veilige omgeving nodig om hun genderidentiteit te kunnen uiten.