
Instrumenten voor het werken met cliënten met een lvb
Toelichting op de aanbeveling
-
Wees je bewust van de mogelijkheden en beperkingen van diagnostische instrumenten bij kinderen en ouders met een licht verstandelijke beperking.
Diverse hulpmiddelen kunnen je helpen om een licht verstandelijke beperking (lvb) te herkennen en signaleren en om te communiceren met cliënten met een lvb:
- De Screener voor Intelligentie en Licht Verstandelijke Beperking (SCIL) (Kaal, Nijman & Moonen, 2013). De SCIL is geschikt om volwassenen snel te screenen op een mogelijke lvb. Er is een versie in ontwikkeling om een licht verstandelijke beperking bij kinderen van 12 tot en met 17 jaar te onderzoeken: de SCIL-J.
- De Schaal Adaptief Functioneren (SAF) (Moonen & Wissink, 2015). De SAF is een screeningsinstrument voor het signaleren van een lvb bij leerlingen van groep 5 tot en met 8 in het basisonderwijs.
- De handreiking van Expertisecentrum De Borg (2013) en die van Vitree (2010). Beide instrumenten helpen je om een lvb te herkennen. Kinderen en ouders zijn gebaat bij vroegtijdige herkenning. Je kunt het volgende doen om een indruk te krijgen van hun eventuele lvb:
- Vraag naar hun schoolopleiding.
- Informeer naar hun sociale contacten.
- Laat ze wat rekensommen maken.
- Laat ze wat schrijven.
- Let op hun taalgebruik.
- Observeer hun gedrag.
- Handboek oplossingsgericht werken met licht verstandelijk beperkte cliënten (2012). Psychologen Roeden en Bannink beschrijven hierin hoe oplossingsgericht werken kan bijdragen aan een goede samenwerking tussen professionals en cliënten met een lvb.
Specifieke aandachtspunten voor de probleem- en krachtanalyse
Het is belangrijk om vóór gebruik van testen of vragenlijsten te controleren of die geschikt zijn voor kinderen of ouders met een lvb. Daarvoor heb je als jeugdprofessional inzicht nodig in het abstractieniveau, het verbale begrip en het reflecterend vermogen van het kind of de ouders. Hieronder enkele algemene aanbevelingen bij het afnemen van tests of vragenlijsten:
- Schenk aandacht aan de manier waarop het kind of de ouders zich gedragen tijdens de testafname. Neem bijvoorbeeld voldoende tijd om iemand gerust te stellen bij angstig gedrag.
- Zorg dat er weinig afleiding in de ruimte is waar de testafname plaatsvindt.
- Beperk het onderzoek tot maximaal twee uur en las voldoende pauzes in.
- Neem vragenlijsten in interviewvorm af.
- Concretiseer de tijdsperiode waarover de vragen gaan.
- Geef uitleg over vragen en de betekenis van antwoordmogelijkheden (eventueel ook visueel).
- Bied meerkeuzeantwoorden in stappen aan.
- Controleer bij twijfel het gegeven antwoord. Beëindig de afname als blijkt dat de antwoorden niet betrouwbaar zijn of als de cliënt onvoldoende antwoord kan geven op de vragen (Douma et al., 2013; Douma, 2018).
Bij de interpretatie van de uitkomsten is het belangrijk dat je rekening houdt met de beperking van de cliënt in kwestie. Bij veel missende of onbetrouwbare antwoorden valt geen score te berekenen. Daarnaast is het nodig om een kwalitatieve analyse te maken van het verloop van de afname van de vragenlijst, met aandacht voor het taalbegrip, vermogen tot zelfreflectie en eventuele problemen, zoals iemands moeite om gebeurtenissen in de tijd te plaatsen.
Er is een uitgebreid diagnostisch onderzoek nodig het cognitieve en het sociale ontwikkelingsniveau van het kind om aan te sluiten op diens mogelijkheden en beperkingen. Dat onderzoek vergroot de effectiviteit van de behandeling die op de diagnose volgt (Zoon, 2013). Om zo’n diagnostisch onderzoek te kunnen uitvoeren is wel specifieke kennis over lvb nodig. Die kennis hoort een gedragswetenschapper in huis te hebben.
De rol van het onderwijs is bij kinderen met een lvb belangrijk. Daarom is het nodig om je werkzaamheden voor hen af te stemmen op die van hun school en om daar ook informatie mee uit te wisselen. Je doel hierbij is om zicht te krijgen op de leerbaarheid en beïnvloedbaarheid van het kind. En om tot een goede afstemming te komen tussen jeugdhulp, jeugdbescherming en de ondersteuning op school.