
Analyse van de aard en ernst van de problemen
Toelichting op de aanbeveling
-
Maak samen met het kind en de ouders een analyse van de aard en ernst van de problemen, de oorzaken en de instandhoudende factoren. Neem in die analyse ook de veiligheid, sterke kanten en hulpbronnen mee. Gebruik eventueel visuele hulpmiddelen, zoals het Dialoogmodel of de Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoefte (GIZ)- methodiek.
Analyse aard en ernst van problemen
Het Framework for the Assessment of Children in Need and their Families (Department of Health, 2000) (zie Het beslisproces) laat zien dat veilig en gezond opgroeien het resultaat is van een samenspel van diverse factoren:
- Opvoedingsvaardigheden van de ouders.
- De ontwikkelingsbehoeften van het kind.
- Helpende of belemmerende factoren in het gezin en de omgeving.
Om te beoordelen of kinderen thuis veilig en gezond kunnen opgroeien, breng je als jeugdprofessional in kaart hoe zij functioneren, hoe de ouders met hen omgaan en wat dit zegt over de opvoedingsvaardigheden van die ouders. Om een goed, evenwichtig beeld te krijgen, let je niet alleen op wat er níét goed gaat (problemen en zorgen), maar ook op wat er wél goed gaat (sterke kanten en krachten). Zo wordt duidelijk waar verandering nodig is en waar aanknopingspunten liggen voor verbetering. De verschillende dimensies uit het Framework helpen bij het ordenen van deze informatie.
Voor de weging van informatie over de ontwikkelingsbehoeften en opvoedingsvaardigheden van ouders zijn geen algemene richtlijnen te geven. Het gaat steeds om de beoordeling of déze ouder in staat is om dít kind of déze jongere goed genoeg op te voeden, daarbij rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind of de jongere. De opvoedingsvaardigheden van ouders kunnen bijvoorbeeld adequaat zijn voor de opvoeding van een 6-jarige, maar niet voor die van een 12-jarige.
Hun sociale netwerk kan voor het kind en de ouders een belangrijke bron van praktische en emotionele steun zijn. Als ouders een beroep kunnen doen op mensen in hun omgeving loopt stress minder hoog op. Het sociale netwerk kan ook een rol spelen in het waarborgen van de veiligheid van het kind.
Vragen voor de analyse van de aard en ernst van de problemen
Bovenstaande is weer te geven in de volgende vragen, die leidend zijn in de analyse:
- Zijn de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het kind op dit moment in evenwicht? Deze vraag valt uiteen in diverse subvragen:
- Hoe ontwikkelt het kind zich en wat hebben zij nodig om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen?
- Welke risico- en beschermende factoren bij het kind beïnvloeden hun ontwikkelingsbehoeften?
- Hoe zijn de opvoedingsvaardigheden van de ouders?
- Welke risico- en beschermende factoren bij de ouders beïnvloeden hun opvoedingsvaardigheden?
- Welke risico- en beschermende factoren bij gezin en omgeving beïnvloeden de ontwikkelingsbehoeften van het kind en de opvoedingsvaardigheden van de ouders?
- Is de verhouding tussen de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het kind voldoende in balans te brengen met behulp van het sociale netwerk?
Criteria ter inschatting van de ernst van de problemen
Het inschatten van de ernst van de problemen verloopt aan de hand van de volgende criteria (Tak et al., 2014):
- De frequentie en duur van het probleemgedrag en de leeftijd van het kind waarop het gedrag zich voor het eerst voordeed.
- De intensiteit van het probleemgedrag.
- De omvang van het probleemgedrag (als problematisch gedrag zich in verschillende situaties voordoet, is het probleem ernstiger).
- De subjectieve beleving van het probleem (het ‘lijden’) door het kind, de ouders of het gezin en de omgeving.
- De belemmeringen in het adaptief functioneren.
- De aanwezigheid van klinische syndromen.
Huidige veiligheid beoordelen
Een inschatting van de veiligheid is altijd nodig en kan op meerdere momenten in het beslisproces plaatsvinden (Ten Berge et al., 2012). Schat als jeugdprofessional niet alleen de huidige veiligheid in (‘veiligheidstaxatie’), maar ook mogelijke toekomstige risico’s (‘risicotaxatie’). Leidende onderzoeksvragen daarbij luiden als volgt:
- Is er direct gevaar voor het kind?
- Is er bedreigend handelen of nalaten van de ouders?
- Zijn er signalen bij het kind die wijzen op kindermishandeling?
- Welke gevolgen heeft de kindermishandeling of het huiselijk geweld voor het kind?
- Zijn er risico’s voor de veiligheid van het kind in de nabije toekomst?
Het is belangrijk om bij de risicotaxatie te anticiperen op veranderingen die zich kunnen voordoen. Maak dus niet alleen een inschatting van de risico’s voor het kind als de situatie blijft zoals die is; kijk ook welke veranderingen te voorzien zijn in de gezinssituatie en welke risico’s het kind bij die veranderingen loopt. Het maken van risicoscenario’s kan hierbij helpen. Een risicoscenario is een beschrijving van wat er kan gebeuren (in termen van aard, kans en ernst), gekoppeld aan concrete afspraken over wat er moet gebeuren om de risico’s te voorkomen of verminderen.
Analyse: oorzaken en instandhoudende factoren
Eigenschappen van het kind, de ouders, het gezin en de omgeving hebben een belangrijke invloed op het functioneren van kind en ouders. Zulke kind-, ouder-, gezins- en omgevingsfactoren kunnen zowel een beschermende als een verstorende functie hebben in de balans tussen de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van het kind.
De ideeën van het gezin zelf
Als uit je onderzoek blijkt dat er problemen zijn met de ontwikkeling en opvoeding van het kind, is het belangrijk in beeld te brengen hoe dit komt. Ga hierover met het kind en de ouders in gesprek: welke ideeën hebben zij zelf over het ontstaan of voortduren van de problemen? Door deze ideeën te inventariseren, sluit je aan op de motivatie en wensen van het kind en de ouders. Je kunt dan in een later stadium makkelijker prioriteiten stellen in de doelen en keuzemogelijkheden van passende hulp.
Dit zijn vragen die je jezelf, het kind en de ouders kan stellen:
- Welke factoren bij het kind, de ouders, het gezin en in de omgeving veroorzaken het probleem of houden dit in stand?
- Wat maakt dat dít kind met déze ouders het in déze omgeving (niet of juist wel) goed doen?
- Welke hulpbronnen in het gezin en de omgeving zijn er die kunnen helpen bij het oplossen van het probleem?
Antwoorden op deze vragen helpen te bepalen waar de hulp zich op moet richten.