Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Toekomstgericht werken
Groep jongeren

3.1.5. Toekomstplan

Toelichting op de aanbeveling

  • Ondersteun de jongere op basis van jullie gezamenlijke verkenning bij het stellen van concrete doelen. Help de jongere eventueel een eigen toekomstplan te maken. De vorm van dit plan is vrij en afhankelijk van de behoefte van de jongere. Besteed in het plan aandacht aan toekomstige uitdagingen en hoe de jongere hiermee om kan gaan, om de weerbaarheid te vergroten.  

Toekomstplan maken 

De processen die in voorgaande aanbevelingen beschreven staan, kúnnen uitmonden in een toekomstplan. Andersom kan het maken van een toekomstplan ook een middel zijn in dat proces, een instrument om als jeugdprofessional samen met een jongere na te denken over belangrijke factoren, vaardigheden en doelen. Een toekomstplan geeft inzicht in de doelen en wensen voor de toekomst. Vaak hebben jongeren hulp en ondersteuning nodig bij het maken van een toekomstplan. Zie voor een bundeling van kennis uit de praktijk en onderzoek de website van het Nederlands Jeugdinstituut.  

Werkzame elementen  

Een toekomstplan maken is een gezamenlijke zoektocht. Hierbij maak je samen met de jongere de wensen, dromen en beelden van de toekomst scherper. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat het doorlopende gesprek met de jongere belangrijker is dan het plan zelf. Maak van het plan dus geen doel op zich. Andere tips voor het maken van een toekomstplan:  

  • Zorg voor volledige transparantie bij het vastleggen van het plan.
  • Schrijf het plan in de ik-vorm. Laat de jongere het plan bij voorkeur zelf schrijven of creatief verbeelden.
  • Richt je vooral op het ‘willen’. Zo voorkom je dat het toekomstplan een verzameling van ‘moetjes’ wordt.

Een toekomstplan kun je op verschillende manieren maken. De vorm die je kiest, moet aansluiten bij de behoeften van de jongere en de aanleiding om het toekomstplan in te zetten. Ruimte voor creativiteit en visuele weergave lijken belangrijke werkzame elementen te zijn bij een toekomstplan voor jongeren.  

Deze ideeën en tools kun je gebruiken om een Toekomstplan te maken: 

Een andere tip is om jongeren uit te nodigen om samen met jou hún plan op te schrijven. Lees in de verdieping en onderbouwing hoe jeugdhulporganisatie Levvel dat deed.

Verdeling van rollen  

Bij het maken van een toekomstplan weeg je ook af wie wat doet. De ene professional kan goed emotionele begeleiding geven bij het maken van het plan, terwijl de ander goed is in meedenken over financiën. Benut elkaars expertise. Ook kan een jongere met verschillende jeugdprofessionals op verschillende vlakken een klik hebben. Door ruimte te laten voor deze variatie, dragen meerdere personen tegelijkertijd bij aan een positief toekomstperspectief. Kijk ook naar personen in het leven van de jongere die een rol kunnen spelen. Zie hiervoor ook de bouwstenen Werkrelatie en Samenwerken met het informele netwerk.  

Doelen in het toekomstplan 

Als je concrete doelen opstelt in een toekomstplan, houd dan rekening met van wie de doelen zijn en hoe je ze formuleert. De waarde van het doel (en daarmee de motivatie om er aan te werken) neemt toe als er sprake is van het volgende:  

  • Jongeren ervaren het doel als iets wat ze zelf willen en waar zij in vrijheid voor kiezen. Het doel is in lijn met hoe zij zichzelf ervaren (het ‘geïntegreerde zelf’).
  • Het doel is in lijn met de persoonlijke interesse en een bepaalde nieuwigheid, uitdaging of esthetische waarde met zich meebrengt. Ons brein richt zich hier van nature op, zodat we er meer aandacht aan besteden.
  • De jongere ziet in dat het doel nodig is om de overkoepelende doelen te halen. Zoals het maken van schoolopdrachten niet alleen belangrijk is om een goed cijfer te halen, maar ook om vaardigheden aan te leren die in een toekomstige baan nodig zijn.  

Het kan uitdagend zijn voor jongeren om te ontdekken wat zij zelf, vanuit hun intrinsieke motivatie, écht willen. Mogelijk worden hun doelen sterk beïnvloed door leeftijdsgenoten, of hebben ze door bepaalde ervaringen dromen en wensen weggestopt. Hierdoor kan het moeilijk zijn om te weten wat je zelf echt wil. Jongeren krijgen daar mede zicht op door te experimenteren, hun eigen grenzen te leren kennen en aan de hand van die ervaringen te merken wat ze wel en niet willen.  

Samen doelen stellen 

Het gevoel dat je een toekomstig doel kunt behalen, maakt je gemotiveerder om eraan te werken. En van mensen die belangrijk voor je zijn, neem je eerder iets aan. Zo kunnen jongeren doelen die jij benoemt eerder overnemen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Het lijkt mij fantastisch als jij je school afmaakt, want dat brengt jou dichterbij datgene wat jij wil, bij jouw grotere plaatje. Ik ga je daarbij helpen.” Dit klinkt tegenstrijdig met het uitgangspunt dat het plan en de doelen in het toekomstplan van de jongere zelf moeten zijn, maar dat is het niet. Het gaat erom dat je helpt bij het stellen van doelen, bijvoorbeeld door de juiste vragen te stellen en suggesties aan te reiken vanuit wat jij weet over de jongere.  

De kracht in het maken van een toekomstplan zit hierin dat de jongere ervaart hoe het is om dit voor zichzelf te doen, en te zien dat die kleinere stappen bijdragen aan het grotere plaatje. Hoe meer een jongere zich bewust is van het overkoepelende doel, hoe sterker die het werken daaraan als instrumenteel (gedrag met nut) ziet. Dit verhoogt de motivatie om aan het doel te werken. Als professional kun je helpen die verbanden te leggen. Vaak is er ook input en coaching van jou nodig om het toekomstplan concreet genoeg te maken, of om een jongere zelf in de haalbaarheid van doelen te laten geloven.  

Goede werkrelatie 

Vage doelen hebben weinig effect op de motivatie en inzet om de doelen te behalen. Het is daarom nodig om doelen te concretiseren. Voor jongeren kan het een uitdaging zijn om concrete doelen te formuleren die niet te groot zijn. Of om doelen op te knippen in kleinere doelen die haalbaar zijn en niet te ver in de toekomst liggen. Als jeugdprofessionals help je jongeren daarbij. Een goede werkrelatie met de jongere is belangrijk. Het draagt eraan bij dat die jouw input serieus neemt, suggesties overneemt en vragen serieus neemt.  

Een jongere die een goede band heeft met een hulpverlener accepteert eerder dat deze de dromen bevraagt en hier kritisch op is. Vriendelijke eerlijkheid is belangrijk. Dat kan confronterend aanvoelen voor een jongere, maar het kan wel nodig zijn. Deze begeleiding helpt jongeren om hun eigen beoordelingsvermogen te ontwikkelen. Essentieel is dat je als professional in verbinding blijft, en samen kijkt naar wat wel kan en hoe. Als jongeren zich niet gesteund voelen en veel tegengas ervaren, verliezen ze hun motivatie om in hun dromen te blijven geloven en ze te verwezenlijken. Lees hier meer over in Werkrelatie.  

Doorzettingsvermogen ondersteunen 

Daarnaast is het bij het maken van een toekomstplan belangrijk om aandacht te besteden aan de uitdagingen bij het realiseren van het plan. Als een jongere bij het maken van plannen al kan anticiperen op toekomstige problemen en daar op een goede manier mee kan omgaan, vergroot dat de weerbaarheid en zijn er betere uitkomsten te verwachten. De vragenlijst van Design My Future ondersteunt je hierbij. Met de eerdergenoemde praatplaat Mijn Steunsysteem kijk je met de jongere naar hun hulpbronnen, zodat ze daarmee hun veerkracht kunnen vergroten. Ze krijgen zicht op mentale, sociale, fysieke, culturele en maatschappelijke hulpbronnen waarop zij een beroep kunnen doen om met uitdagingen in het leven om te gaan. 

Dit helpt om de aanbeveling in praktijk te brengen:

  • Ondersteun de jongere bij het maken van het eigen toekomstplan. Wat wil de jongere en hoe zien de dromen voor de toekomst eruit? Zorg voor concrete doelen en acties op de Big 5, support, wonen, school & werk, inkomen en welzijn. Richt je vooral op het ‘willen’ en voorkom dat het toekomstplan een verzameling van ‘moetjes’ wordt. 
  • Zorg dat het doorlopende gesprek met de jongere belangrijker voor je is dan het plan. Maak van het plan dus geen doel op zich. Belangrijk is het proces van verkennen van de huidige situatie, dromen, talenten en wensen van de jongere en het betrekken van volwassenen die belangrijk zijn voor de jongere. 
  • Schrijf het plan in de taal van de jongere en bij voorkeur vanuit de jongere (de ik-vorm). Laat waar mogelijk de jongere zelf (mee)schrijven om motivatie en eigen regie te versterken.
  • Stel het toekomstplan transparant samen. 
  • Kijk of de jongere dit ‘levende’ plan (en de uitkomsten van de creatieve werkvormen) mee kan nemen naar eventuele vervolghulp of andere betrokkenen. Houd er rekening mee dat hiervoor akkoord van de jongere nodig is.  
  • Weeg bij de gesprekken en begeleiding rond de Big 5 af wie wat doet, en houd er rekening mee dat meerdere personen tegelijkertijd kunnen bijdragen aan een positief toekomstperspectief. 
  • Zorg dat je vroegtijdig met de jongere onderzoekt wie vanuit het eigen netwerk mee kan denken en doen. Vraag wie belangrijk is voor de jongere en hoe deze persoon een rol kan krijgen bij het maken van het toekomstplan. 

Toekomstgericht werken met jongeren met een lvb 

Voor jongeren met een licht verstandelijke beperking is het werkboek Mijn toekomst ontwikkeld om samen in te vullen. Deze en andere hulpmiddelen ter ondersteuning van het maken van een transitie- of toekomstplan met jongeren met een lvb vind je in de handreiking Passende transitiezorg jongeren met een lvb plus bijkomende psychische problematiek van de Academische werkplaats Kajak. 

Praktijkvoorbeeld Levvel 

Jeugdhulporganisatie Levvel deelt het maken van een Toekomstplan op in twee stappen: 

  1. Het plan van de jongere is een weergave van dromen, wensen en toekomstbeeld. Dat plan blijft in zijn vorm: een vlog, tekening/strip, spoken word, etc.  
  2. Aan de hand hiervan gaan de jongere, de professional en de JIM/een belangrijke betrokkene verder met elkaar in gesprek over wat er nodig is daar te komen en wie, wat in kleine stapjes oppakt. Dit wordt vastgelegd in een geschreven toekomstplan van de jongere. Dat plan is in de taal van de jongere, vanuit de jongere, geschreven en dit ‘levende’ plan gaat mee met de jongere naar eventuele vervolghulp of andere betrokkenen na akkoord van de jongere.  

Over deze aanbeveling

Het is bekend dat de waarde van een doel voor iemand toeneemt naarmate het bereiken van het doel als intern gereguleerd (zelf onderschreven) wordt ervaren in plaats van extern gereguleerd (door druk van buitenaf ontstaan). De waarde neemt daarnaast toe als het huidige doel als instrumenteel wordt gezien voor het behalen van overkoepelende doelen (Simons, Vansteenkiste, Lens & Laçante, 2004). Als het gaat om toekomstige doelen van jongeren is het in de communicatie belangrijk om woorden als moeten, zouden, etc. te vermijden en duidelijk te maken op welke manier de doelen bijdragen aan overkoepelende doelen, zoals het maken van opdrachten voor school niet alleen belangrijk is voor het halen van een goed cijfer, maar ook voor het aanleren van vaardigheden die in een toekomstige baan nodig zijn (Simons & Lens, 1999; Simons et al., 2004). Hoe meer een jongere zich bewust is van het overkoepelende doel, hoe sterker het werken daaraan door de jongere als instrumenteel (gedrag met nut) wordt gezien. Dit verhoogt de motivatie om aan het doel te werken.  

Ook blijkt, in lijn met de sociale determinatie theorie van Deci en Ryan (2000), dat intrinsieke toekomstdoelen motiverend werken en dat het belangrijk is dat de autonomie van jongeren hierbij ondersteund wordt. Intrinsieke doelen spreken de persoonlijke interesse aan en brengen nieuwigheid, uitdaging of esthetische waarde met zich mee. Onder invloed van leeftijdsgenoten kunnen jongeren doelen nastreven waar ze diep van binnen niet achter staan, of wat ‘vaag’ voelt (Bramsen, Kuiper, Willemse & Cardol, 2019). Hoe meer het doel extrinsiek is (bijvoorbeeld berust op de goedkeuring van anderen) en jongeren het gevoel hebben dat ze het voor een ander doen (extern gereguleerd worden), hoe minder gemotiveerd zij zijn (bijv. Simons et al., 2004).   

Uit bovenstaande is af te leiden dat een toekomstdoel het meest effectief is wanneer het doel: 

  1. als instrumenteel wordt gezien voor het latere leven; 
  2. intrinsiek gemotiveerd is; 
  3. intern gereguleerd is.  

Ook hebben Simons en collega’s (2004) gekeken naar het effect van het voorleggen van ‘vage’ doelen. Regelmatig krijgen jongeren bijvoorbeeld te horen dat wat ze doen ‘goed voor later’ is. Het blijkt dat dit geen enkel effect heeft op de prestaties en motivatie. Een vaag toekomstdoel stellen heeft daarom geen meerwaarde ten opzichte van het niet hebben van toekomstdoelen. Een concreet doel verhoogt de kans dat er positieve uitkomsten worden bereikt (Cook, 1994 in Naccarato & DeLorenzo, 2008; Vansteenkiste et al., 2004). Het kan voor jongeren een uitdaging zijn om concrete doelen te formuleren, die niet te groot zijn, of te veel gestuurd door externe factoren als sociale status, die opgeknipt zijn in kleinere doelen, die haalbaar zijn en die ook nog eens niet te ver in de toekomst liggen. Het is belangrijk dat jeugdprofessionals jongeren daarbij helpen.  

In onderzoek vanuit de Life Design benadering (begonnen vanuit het ontwikkelen van een beroepsbeeld en later uitgebreid naar andere leefgebieden) wordt aandacht besteed aan de mate waarin er bij het werken aan toekomstperspectief sprake is van weerbaarheid, omdat ook die factor een belangrijke invloed heeft op iemands toekomst. In deze benadering wordt op een constructieve manier rekening gehouden met de uitdagingen die iemand in de toekomst tegen kan komen (Santilli et al., 2015). Dat wordt onder andere gedaan door te identificeren wat manieren en bronnen zijn om daarmee om te gaan. Als een jongere bij het maken van plannen voor de toekomst ook in staat is te anticiperen op toekomstige problemen en daar op een goede manier mee om weet te gaan, wordt de weerbaarheid van de jongere vergroot en zijn er betere uitkomsten te verwachten van toekomstgericht werken.