Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Toekomstgericht werken
Groep jongeren

3.2.4. Blijvende ondersteuning

Toelichting op de aanbeveling

  • Zorg voor aanhoudende begeleiding en kijk waar extra of vervolgondersteuning nodig is, bijvoorbeeld om belangrijke vaardigheden te ontwikkelen die het toekomstperspectief helpen realiseren of om de overstap naar volwassenzorg te maken. Investeer in duurzame betrokkenheid van belangrijke personen of een mentor uit het eigen netwerk. Zij kunnen helpen signaleren wanneer het niet goed gaat en drempels om hulp te ontvangen verlagen. Zorg ervoor dat de jongere weet wat de route is naar hulpverlening als de jongere echt geen hulpverlening meer wil ontvangen. 

Stabiele zorg

Jongeren geven zelf aan dat de hulp pas moet stoppen als de belangrijkste zaken op orde zijn: support, wonen, school en werk, inkomen en welzijn. Of dat de hulp goed en op een passend moment wordt overgedragen, zodat deze vijf zaken verder op orde komen. Daarvoor zijn naast een overkoepelend plan ook kleine stapjes nodig, op alle vijf gebieden.  

Jongeren die op een stabiele plek goede zorg ontvangen, hebben meer kans op positieve uitkomsten op verschillende leefgebieden, zoals onderwijs, werk en huisvesting. Zij hebben een beter gevoel over zichzelf en een betere sociale integratie. Bij jongeren die vaak herplaatst zijn en zorgontregeling ervaren, zijn deze uitkomsten minder positief. De publicatie Ondersteuning op weg naar volwassenheid van het Nederlands Jeugdinstituut benadrukt dat continuïteit zowel te maken heeft met de organisatie van het zorgsysteem (zoals goed casemanagement en goede coördinatie) als met de beleving van de jongere. Dit betekent dat de jongere ondersteuning als beschikbaar en passend moet ervaren, dat er een goede aansluiting tussen is tussen verschillende vormen van ondersteuning, en dat er daadwerkelijk vooruitgang wordt geboekt. 

Blijvende ondersteuning onderwijs en werk  

Als jeugdprofessional kun je nog een aantal aanvullende dingen doen om jongeren te stimuleren actief stappen te zetten in bijvoorbeeld onderwijs en werk. Samenwerking met andere disciplines en met het informele netwerk van de jongere speelt hierin een belangrijke rol (zie ook Samenwerken met het informele netwerk). Het kan nuttig zijn om extra ondersteuning in te zetten op bepaalde onderdelen uit het toekomstperspectief van de jongere, zoals het ontwikkelen van schoolse of beroepsmatige vaardigheden, om zo te helpen die doelen te bereiken. 

Psychosociale interventies, zoals (cognitieve) gedragstherapie, kunnen helpen om jongeren weer naar school te laten gaan. Daarnaast kan het versterken van het sociaal netwerk ervoor zorgen dat jongeren weer deelnemen aan onderwijs en werk. Jongeren uit de klankbordgroep gaven aan dat het fijn is als je niet bij maar één persoon terecht te kunnen, maar bij een netwerk van meerdere personen die hen op verschillende vlakken kunnen ondersteunen (schaken op meerdere borden). 

School 

Als jeugdprofessionals kun je helpen om het milieu op school of werk zo inclusief en ondersteunend mogelijk te maken voor de jongere. Dit vraagt dat je op school of werk een actieve bemiddelende rol speelt voor de jongere. Bijvoorbeeld door te bewaken dat de school niet te lage (of juist hoge) verwachtingen van de jongere heeft en door een nauwe relatie aan te gaan met betrokkenen op school. Soms kan het beter zijn om individueel, gepersonaliseerd onderwijs in te zetten. 

Werk 

Bij (het uitproberen van) werk blijkt dat dit dat jongeren vaak het meeste hebben aan voortdurende ondersteuning. Hierdoor kunnen jongeren vaker hun werk behouden. Interventies die gericht zijn op het opbouwen van werkervaring hebben langdurige positieve effecten op deelname van jongeren aan werk. Het kan voor sommige jongeren bovendien nuttig zijn als je bij deze ondersteuning media en audiovisuele hulpmiddelen inzet, zoals video’s over gewenst gedrag op de werkvloer.  

Wonen   

Programma’s die jongeren ondersteunen bij het vinden van onderdak hebben positieve effecten op jongeren die het zorgsysteem verlaten. Ook het ondersteunen vanuit de woonsituatie, bijvoorbeeld bij onderwijs en werk, draagt bij aan hun zelfstandigheid. Het versterken van sociale steun vergroot bovendien de kans dat jongeren zelfstandig kunnen blijven wonen. Als jeugdprofessional en -organisatie is het belangrijk dat je lokale relaties aangaat met instanties en betrokkenen die huisvesting bieden. Jongeren en professionals die hen toekomstgericht ondersteunen, lopen in de huidige maatschappelijke context continu tegen grenzen. Zo is het niet gemakkelijk om woonruimte voor een jongere te vinden, terwijl het hebben van een stabiele eigen plek wel essentieel is voor een goede toekomst. Jeugdprofessionals die bij het ontwikkelen van deze richtlijn betrokken waren, gaven bovendien aan dat de werkomstandigheden, zoals hoge werkdruk, hoog verloop en complexe bureaucratische systemen, sterk belemmerend kunnen werken. Moreel beraad kan een manier zijn om met dilemma’s rondom onder andere huisvesting om te gaan. Lees hierover meer in de verdieping en onderbouwing.

Inkomen  

Omgaan met geld is een belangrijk thema waarbij je jongeren kunt ondersteunen. Dit zorgt ervoor dat zij actief stappen kunnen zetten richting hun toekomstperspectief. Het vermogen om met geld om te gaan, is voor veel jongeren het grootste knelpunt als het gaat om zelfstandig meedoen in de maatschappij. Het (niet) hebben van geld heeft invloed op de mate waarin jongeren kunnen participeren in de samenleving.  

Geld stelt jongeren in staat om zelfstandig te wonen, deel te nemen aan sociale activiteiten en om door te leren voor een betere toekomst. Veel jongeren geven aan dat sparen hen niet lukt, dat ze moeite hebben om zich te beheersen bij het uitgeven van hun geld, en dat het lastig is om prioriteiten te stellen. Ondersteuning bij het inzichtelijk maken van hun financiën en het omgaan met geld is dan ook gewenst.

Er zijn verschillende (online) tools ontwikkeld, die hierbij kunnen helpen, zoals de app Snap je geld. Op deze website leren jongeren over omgaan met geld, testen ze hoeveel ze al weten van geld, leren ze hoe je spaart en hoe je een administratie bijhoudt. Ook krijgen ze tips over lenen, hulp vragen en hoe je goedkoper kunt leven. MEE heeft voor praktijkschoolleerlingen de training Smart met geld ontwikkeld. Deze training maakt jongeren bewust van hun eigen financiële gedrag en hoe zij elkaar onderling beïnvloeden. In de training gaan ze ook praktisch aan de slag met het uitgeven van geld. 

Support  

Het kan helpen als je samen met de jongere een informele mentor zoals een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) of vrijwillige mentor (bijvoorbeeld via Maatjes gezocht van het Oranjefonds) betrekt. Of kijkt naar lokale interventies gericht op sociale vaardigheden. Die worden vaak georganiseerd in groepen met leeftijdsgenoten.  

Welzijn  

Zorg daarnaast voor afspraken over wie signaleert wanneer het niet goed gaat met een jongere en wat dan te doen en wie te betrekken. Er zijn veel jongeren die het moeilijk vinden om hulp te vragen en lang wachten voordat ze actief hulp gaan zoeken.  

Afbouw van zorg 

Bouw je ondersteuning stap voor stap af en draag waar nodig over. Zorg ervoor dat de jongere zelfstandig genoeg is, met de inzet van informele steunbronnen. Dit kan door de jongere te ondersteunen, goed te informeren en de overdracht naar het informele netwerk goed te regelen. Als het nodig is, maak dan ook gebruik van formele steunbronnen. Werk mee aan goede transitie van zorg. Dit kan door samen te werken met kernpartners en de transitiecoördinator. Is er nieuwe zorg nodig, ondersteun de jongere bij de zoektocht en aanmeldprocedures. Zorg voor een goede overdracht om de overgang soepel te laten verlopen. 

Dit helpt om de aanbeveling in praktijk te brengen:

  • Betrek bij het uitvoeren van het toekomstplan het netwerk en eventuele (in)formele hulp.
  • Zorg voor het vroegtijdig organiseren van passend wonen en eventuele vervolghulp na 18.
  • Als er sprake is van vervolghulp: 
  • Zorg voor een warme overdracht: verken bijvoorbeeld met de jongere de buurt en maak kennis met ketenpartners die de vervolghulp bieden. Laat een jongere zien wat er in de wijk aanwezig is en waar die terecht kan als jij niet meer betrokken bent. 
  • Zorg voor transitiecoördinatie of afstemming in de keten met alle betrokken professionals die nu of in de nabije toekomst betrokken zullen zijn. Wie heeft de regie? Wie doet wat?
  • Bij jongeren met een LVB met bijkomende psychische problematiek spelen vaak uitdagingen op meerdere domeinen waar nu en in de toekomst meerdere hulpverleners bij betrokken zijn. Zie de handreiking Passende transitiezorg jongeren met een LVB plus bijkomende psychische problematiek van de Academische Kenniswerkplaats Kajak voor praktische adviezen en tools.
  • Spreek af waar de jongere terechtkan wanneer jij niet meer bereikbaar bent. Communiceer of een jongere binnen een bepaalde tijd terug kan komen zonder weer op de wachtlijst te komen. Zorg bijvoorbeeld voor een strippenkaart, waardoor de jongere nog een aantal keer bij je terechtkan.
  • Maak altijd een borgingsplan of een terugvalpreventieplan met jongeren (en hun ouders). Hiermee maak je inzichtelijk waar een jongere terechtkan als er weer spanningen zijn. Stel alle betrokkenen op de hoogte van dit plan, zoals school en hulpverleners. 
  • Betrek tijdig (lang voor vertrek) degenen die voor de jongere van belang zijn, het informele netwerk van de jongere. Denk hierbij ook aan de samenwerking met ouders/verzorgers of een JIM. Het is belangrijk dat er een of meerdere personen zijn waar de jongere op kan terugvallen. Ga met de betrokkenen uit het informele netwerk na wat hiervoor nodig is.
  • Verken wat je wel nog kunt doen als je niet meer betrokken kunt blijven bij een jongere na de overgang 18- naar 18+. Zie hiervoor bijvoorbeeld de Brugmodule in gemeente Amsterdam. Die zorgt ervoor dat een jeugdhulpverlener nog met de jongere mee kan naar vervolghulp. Zorg voor een warme overdracht naar en nauwe samenwerking met de partij waar de jongere vervolghulp krijgt.  

Moreel beraad bij dilemma’s rondom huisvesting 

Bij een moreel beraad wordt een dilemma waar je als jeugdprofessional voor staat besproken met andere jeugdprofessionals. Bijvoorbeeld in het geval dat het gebrek aan woonruimte lijkt te leiden tot een gedwongen terugkeer naar het ouderlijk huis, terwijl de situatie daar belemmerend is voor het welzijn van de jongere of door betrokken professionals als onveilig wordt beschouwd. Soms kan er dan besloten worden dat de jongere al eerder, voor het ophouden van de hulp, de overstap naar huis maakt. Je kunt dan als jeugdprofessional nog betrokken blijven en ondersteunen bij de consequenties die de jongere hiervan ervaart. En in het geval de jongere bij een eventuele minder positieve ervaring daarna meer open staat voor andere vervolgroutes, kan de jeugdprofessional ondersteunen bij het helpen die te realiseren. De conclusie van een moreel beraad hoort goed onderbouwd te worden en getoetst aan het belang van het kind (artikel 3 IVRK). Meer informatie over het moreel beraad vind je bij het Nederlands Jeugdinstituut en Zorg voor Beter. Je vindt er een overzicht van tools die je bij een moreel beraad kunt inzetten.    

Toekomstgericht werken met jongeren met een lvb 

Jongeren met een licht verstandelijke beperking kunnen worstelen met het verkrijgen en behouden van werk. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle jongeren die onvoldoende arbeidsvermogen hebben om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien. Dit is vastgelegd in de Participatiewet. De wet wil bereiken dat jongeren met een beperking die kunnen werken, aan het werk gaan. Het inzetten van een jobcoach kan daarbij helpen. Om jongeren met een LVB en jobcoaches te helpen bij vinden en behouden van werk heeft het Ben Sajet Centrum Sterk in Werkkaarten ontwikkeld. Deze tool bestaat uit zestig werkkaarten, die de jongere met een LVB helpen om erachter te komen en onder woorden te brengen wat belangrijk is. Ook kan het helpen om elkaar beter te leren begrijpen (werknemer en werkgever) en op basis hiervan afspraken te maken over het inwerken en samenwerken. 

De Participatiewet is een samenvoeging van onder andere de Wajong, waarmee jongeren met een beperking onder bepaalde voorwaarden een uitkering kunnen krijgen. Voor jongeren met een LVB die recht hebben op een Wajong-uitkering kan de loonkostensubsidie van de overheid hun kans op werk vergroten.  

Over deze aanbeveling

De toelichting bij deze aanbeveling is gebaseerd op uitkomsten van hieronder beschreven onderzoeken en andere publicaties, aangevuld met tips, tools en ervaringen van jongeren en professionals die betrokken waren bij de totstandkoming van deze richtlijn. 

In de publicatie Ondersteuning op weg naar volwassenheid van het Nederlands Jeugdinstituut (Tuenter, Donkers, Batyreva, Redan en Kisjes, 2022) wordt over continuïteit in de ondersteuning geschreven dat jongeren die op een stabiele plek goede zorg ontvingen, op allerlei leefgebieden een grotere kans hadden op positieve uitkomsten zoals onderwijs, werk en huisvesting. Ook hadden zij een beter gevoel over zichzelf en was er sprake van betere sociale integratie. Bij jongeren die veel herplaatst zijn en zorgontregeling ervaren hebben, waren deze uitkomsten minder positief. De auteurs doelen hierbij niet alleen op de organisatie in het zorgsysteem (goed casemanagement, goede coördinatie e.d.), maar ook op de beleving van de jongere. Factoren die deze beleving beïnvloeden zijn onder meer beschikbaarheid van ondersteuning, aansluiting tussen de verschillende vormen van ondersteuning, en het boeken van vooruitgang in de ondersteuning. 

Het kan helpen om extra ondersteuning in te zetten op onderdelen uit het toekomstperspectief van de jongere, bijvoorbeeld om schoolse of beroepsmatige vaardigheden te ontwikkelen, om die onderdelen te helpen realiseren. Zo is er in onderzoek naar het inzetten van psychosociale interventies lichte steun gevonden voor het inzetten van (cognitieve) gedragstherapie om jongeren weer naar school te laten gaan (Maynard et al., 2015). Ook blijkt een versterking van het sociaal netwerk deelname van jongeren aan onderwijs en werk te verhogen (Artello et al., 2015 in Boendermaker, Van Goor en Jonkman, 2020; Lindsay et al., 2016). 

Onderwijs  

Jeugdprofessionals die op school of werk een actieve bemiddelende rol spelen voor de jongere, kunnen eraan bijdragen dat deze omgevingen inclusief en ondersteunend aan jongeren zijn door bijvoorbeeld te bewaken dat er op school niet te lage (of juist te hoge) verwachtingen van de jongere zijn en een nauwe relatie aan te gaan met betrokkenen op school (Blome, 1997 en Reilly, 2003 in Naccarato & DeLorenzo, 2008). Onderzoek van Steele et al. (2016) wijst uit dat het soms beter is om individueel, gepersonaliseerd onderwijs in te zetten. 

Werk 

Bij (het uitproberen van) werk blijkt dat dit het beste lukt wanneer jongeren ook daarbij aanhoudend ondersteund worden (Boendermaker, Van Goor en Jonkman, 2020). Door aanhoudende ondersteuning kunnen jongeren vaker hun werk behouden. Het kan helpen om bij deze ondersteuning media en audiovisuele hulpmiddelen in te zetten, bijvoorbeeld video’s over gewenst gedrag op de werkvloer. Interventies die gericht zijn op het opbouwen van werkervaring blijken ook duurzame effecten te hebben op deelname aan werk (Naccarato & DeLorenzo, 2008).  

Wonen   

Programma’s die het onafhankelijk leven van jongeren ondersteunen (vinden van onderdak en hen vanuit de woonsituatie ondersteunen bij onderwijs en werk) blijken positieve effecten te hebben op jongeren wanneer ze het zorgsysteem verlaten (Donkoh, Underhill & Montgomery, 2006). Ook het versterken van sociale steun vergroot de kans dat jongeren zelfstandig kunnen (blijven) wonen (Boendermaker, Van Goor en Jonkman, 2020). In onderzoek wordt gewezen op de noodzaak om als jeugdprofessional en -organisatie nauwe lokale relaties aan te gaan met instanties en betrokkenen die huisvesting bieden (Naccarato & DeLorenzo, 2008). 

Inkomen  

Omgaan met geld blijkt uit onderzoek van Boendermaker, Van Goor en Jonkman (2020) een belangrijk terrein waar jeugdprofessionals jongeren op kunnen ondersteunen, om ervoor te zorgen dat zij actief stappen kunnen zetten richting hun toekomstperspectief. Omgaan met geld is voor veel jongeren het grootste knelpunt in zelfstandig meedoen in de maatschappij. Ondersteuning bij het inzichtelijk maken van financiën en het omgaan met geld is volgens de onderzoekers dan ook gewenst.