Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

Hulp en begeleiding aan ouders en pleegouders

Toelichting op de aanbevelingen

  • Ga met ouders in gesprek over de redenen voor de pleegzorgplaatsing en help hen bij het opstellen en realiseren van doelen om binnen een voor het kind aanvaardbare termijn toe te kunnen werken naar een terugplaatsing (zie Beslissen over perspectief). 

  • Bied ouders in de hulpverleningsvariant tijdig hulp of zoek naar aanvullende intensieve hulp, gericht op het versterken van hun opvoedvaardigheden en van hun ouderrol. En bespreek regelmatig de voortgang in het veranderingsproces.

  • Ondersteun ouders na een perspectiefbesluit bij het rouwproces en nieuwe invulling van hun ouderrol (roldifferentiatie) of schakel een andere hulpverlener in om dit te doen. Zorg ook dat ouders voldoende ondersteuning krijgen bij eigen problemen. Zodat het goed met hen gaat en ze ruimte hebben om zich op hun kind te richten.

  • Zorg bij aanvullende hulp (voor ouders, kind of pleegouders) voor goede inhoudelijke afstemming en samenwerking tussen de verschillende professionals die betrokken zijn bij ouders en kind, pleegouders en hun netwerken.

  • Monitor of de ingezette hulp daadwerkelijk bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind of aan het verbeteren van de balans tussen draagkracht en draaglast van (pleeg)ouders. Als de hulpverlening stagneert of niet leidt tot de gewenste resultaten, overleg dan met de betreffende hulpverlener en schaal eventueel op naar de gedragswetenschapper.

Het perspectief van de plaatsing (terugplaatsing op termijn of een langdurige plaatsing) bepaalt het doel van de hulp en de begeleiding aan ouders. Pleegzorgbegeleiders stemmen hun aanpak hierop af. 

De hulpverleningsvariant: werken aan terugkeer naar huis

In de hulpverleningsvariant is nog niet besloten wie de dagelijkse opvoeding en verzorging van het kind in de toekomst gaat uitvoeren (perspectiefbesluit). De betrokkenen proberen om de oorspronkelijke gezinssituatie te verbeteren, zodat het kind weer terug naar huis kan na de uithuisplaatsing (Steensma, 2004).

De doelen van de hulpverleningsvariant zijn tweeledig: onderzoeken of terugkeer naar huis mogelijk is, en ouders begeleiden zodat zij de opvoeding weer op zich kunnen nemen. Dit vraagt om zorgvuldig onderzoek naar de krachten en problemen van de ouders. Hieruit kan blijken dat er aanvullende hulp nodig is om een terugplaatsing mogelijk te maken.

Intensieve hulp aan ouders, gericht op opvoedingsondersteuning en eventuele persoonlijke problemen, zorgt voor een grotere kans op terugplaatsing van hun kind naar huis. Het is van belang om intensief met ouders samen te werken om terugplaatsing naar huis mogelijk te maken (Child Welfare Information Gateway, 2011). Doe dit samen met het lokale team, de behandelaars van ouders, de (oude) school van het kind en het netwerk.

De opvoedingsvariant: opgroeien in een pleeggezin

De opvoedingsvariant van pleegzorg volgt op de conclusie dat een kind langere tijd niet meer thuis kan wonen en het besluit wie de dagelijkse opvoeding en verzorging van het kind in de toekomst gaat uitvoeren (perspectiefbesluit). Het kind heeft dan een plaats nodig waar het langere tijd kan wonen. Doel van een plaatsing is om een veilige, stabiele plek te bieden waar het kind zich duurzaam kan ontwikkelen. 

Contact met de ouders blijft bestaan, tenzij dit onveilig is. De ouder heeft begeleiding nodig om het verdriet van de uithuisplaatsing te kunnen verwerken, om de plaatsing te kunnen verdragen, en om een nieuwe invulling te kunnen geven aan de ouderrol. Ook kan er begeleiding nodig zijn bij de samenwerking met pleegouders. 

Acceptatie en samenwerking

Voor een stabiele plaatsing en een positief ontwikkelingsperspectief voor het kind is het belangrijk dat ouders toestemming geven aan het kind om in het pleeggezin op te groeien. Die instemming is cruciaal: een kind heeft gevoelsmatig de toestemming van diens ouders nodig om zich daadwerkelijk aan pleegouders te ‘mogen’ hechten (Haans et al., 2009).

Ouderbegeleiding gericht op roldifferentiatie kan hierbij helpen. Dit is een begeleidingsvorm die ouders ondersteunt in het accepteren van de plaatsing en in het vormgeven van een passende, blijvende ouderrol. Bij ouders met een (licht) verstandelijke beperking is specialistische begeleiding nodig.

Een goede relatie tussen ouders en pleegouders draagt bij aan de stabiliteit van de plaatsing én het welzijn van het kind. Als pleegzorgbegeleider kun je hierbij gebruikmaken van de 5 gouden regels voor samenwerking. Die helpen om belangrijke thema's rond samenwerking stapsgewijs te bespreken.