Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

Zorgteam

Toelichting op de aanbevelingen

  • Vorm een zorgteam met alle belangrijke betrokkenen: kind, ouders, pleegouders, pleegzorgbegeleider(s) en eventuele andere belangrijke betrokkenen, zowel uit het sociale netwerk rond het gezin als professionals. 

  • Help ouders, kind en pleegouders in het zorgteam om duidelijke afspraken te maken over de doelen van de plaatsing en over de rollen, taken en grenzen van alle betrokkenen. 

Het kind (minimaal vanaf 12 jaar), de ouders, de pleegouders, de casemanager of jeugdbeschermer, de pleegzorgbegeleider en eventueel andere belangrijke betrokkenen vormen met elkaar het ‘zorgteam’. Het kind kan ook vanaf 8 jaar of jonger aanwezig zijn, of een gedeelte van de bijeenkomst bijwonen (Bruning et al., 2020). Het is belangrijk dat een kind niet alleen aanwezig is, maar dat de betrokkenen diens stem ook serieus nemen. 

Eerste bijeenkomst: doelen, afspraken en samenwerking

Bij aanvang van de plaatsing komt het zorgteam bij elkaar. Het doel daarvan is om elkaar te leren kennen, het doel en de duur van de plaatsing te bepalen, en een gezamenlijk hulpverleningsplan op te stellen met doelen en afspraken.

Dit plan bevat doelen en afspraken rondom de verzorging en opvoeding van het kind. Pleegouders hebben hiervoor de juiste informatie nodig; zij moeten goed weten wat het kind nodig heeft om zich veilig en gezond te kunnen ontwikkelen. 

Zowel de pleegzorgbegeleider als de casemanager of jeugdbeschermer kan het zorgteam voorzitten, maar alle teamleden zijn samen verantwoordelijk voor de gemaakte afspraken en het gemaakte plan. Het zorgteam komt in ieder geval samen bij de evaluatie of op verzoek van één van de betrokkenen. 

Zorg voor een gedeelde planning waar álle betrokkenen achter staan. Een gedeelde planning betekent ook dat er afspraken worden gemaakt over alledaagse, praktische zaken. Denk aan contact met school, afspraken met arts of kapper, het kopen van kleding, verjaardagen en feestdagen zoals vader- en moederdag. Vraag hierbij altijd naar de wensen van het kind. Een kind kan bijvoorbeeld specifieke voorkeuren hebben voor haarverzorging (zoals bij kroeshaar), of bepaalde gebruiken belangrijk vinden vanuit de culturele achtergrond van het gezin van herkomst.

Het is belangrijk dat het kind diens mening kan geven, goed voorbereid is op de bijeenkomst en terugkoppeling krijgt. In een bespreking met het hele zorgteam kan het voor ouders lastig zijn om hun gedachten en ideeën naar voren te brengen. Dit kun je als professionals ondervangen door vooraf met hen te bespreken wat voor hen belangrijk is en wat zij willen inbrengen in de bespreking. Ook kan het helpen om met hen te zoeken naar een persoon die hen ondersteunt om het woord te voeren in het zorgteam of die in plaats van hen het woord voert.

Werk aan de relatie tussen ouders en pleegouders

Om de kans op succes van de plaatsing te vergroten is het van belang om vanaf het begin te werken aan een goede relatie tussen ouders en pleegouders. Dit voorkomt dat het kind in situaties terechtkomt waarin het zich verscheurd voelt tussen twee gezinnen. Ook maakt dit het makkelijker om als ouders en pleegouders onderling te overleggen over zaken die met het kind te maken hebben. 

De volgende activiteiten kunnen de samenwerking bevorderen (De Baat & De Lange, 2013):

  • Maak heldere haalbare afspraken in het zorgteam, over doelen, rollen, taakverdeling, verwachtingen en grenzen van de betrokkenen.
  • Bespreek regelmatig de taakverdeling.
  • Bevorder wederzijds begrip door elkaar te leren kennen. Dit kan door luisteren en doorvragen zonder een oordeel te geven, gericht op het begrijpen van de ander.
  • Breng de onderlinge verhoudingen tussen alle betrokkenen in kaart, bijvoorbeeld met behulp van gezinskaarten.
  • Verzorg psycho-educatie aan pleegouders, over de problematiek van ouders.
  • Heb aandacht voor een ieders wensen (meerzijdige partijdigheid), met een focus op de gedeelde wens dat het kind goed opgroeit.
  • Bespreek wat goed gaat en ondersteun de (pleeg)ouders bij het oplossen van onderlinge problemen. Maak ook spanningen tussen ouders en pleegouders bespreekbaar. Zet hiervoor zo nodig technieken in, zoals het stellen van circulaire vragen, het bespreken van onderlinge rivaliteit, het gemeenschappelijke naar de voorgrond halen en verschillen positioneren.
  • Betrek zo nodig een collega met systeemtherapeutische kennis bij de gesprekken.