Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Pleegzorg
Twee kinderen in speeltuin

Stem van het kind

Toelichting op de aanbeveling

  • Geef kinderen een stem in de plaatsing en in het zorgteam: vraag hen wat zij willen en wat belangrijk voor hen is. 

Het is cruciaal om het kind een stem te geven in het zorgteam. Alle kinderen hebben het recht om gehoord te worden en moeten serieus genomen worden. Jongeren vanaf 12 jaar hebben bovendien het recht om mee te beslissen over zaken die hen aangaan. Maar ook bij kinderen jonger dan 12 is het belangrijk om te luisteren naar hun mening, gevoelens en ideeën. Ga als pleegzorgbegeleider of andere betrokken professional ontspannen in gesprek met kinderen over wat zij willen en wat belangrijk voor hen is. In een bespreking met het hele zorgteam kan het lastig zijn voor kinderen om hun gedachten en ideeën naar voren te brengen. Dit kun je als professional ondervangen door vooraf met hen te bespreken wat voor hen belangrijk is en wat zij willen inbrengen in de bespreking. Ook kan het helpen om met hen te zoeken naar een persoon die hen kan ondersteunen om het woord te voeren in het zorg team of die in plaats van hen het woord voert.

Vijf stappen om het kind een stem te geven

Net als bij het perspectiefbesluit is het belangrijk om deze vijf stappen te volgen om de mening van het kind te horen en serieus te nemen: 

  1. Zorg voor een goede voorbereiding zodat het kind goed geïnformeerd een mening kan vormen. Geef het kind de juiste informatie zodat het een weloverwogen mening kan vormen. Houd hierbij rekening met capaciteiten en ontwikkeling. Kinderen moeten worden geïnformeerd over het recht om hun mening te geven in zaken die hen raken en over de impact die hun mening kan hebben op de uitkomsten. Het is belangrijk dat het kind weet wat de mogelijke gevolgen van participatie zijn en welke mogelijkheden het kind heeft om diens mening te delen (zelf of via een vertegenwoordiger). Onderdeel van de voorbereiding is ook dat het kind weet wanneer, hoe, waar en met wie de communicatie plaatsvindt.
  2. Stel het kind in staat diens mening vrijelijk te uiten. De omgeving waar het gesprek plaatsvindt is belangrijk, maar ook de houding en vaardigheden van de volwassene.
  3. Maak een inschatting van de vaardigheden van het kind en geef passend gewicht aan de mening van het kind. Kijk per kind of het kind in staat is om een eigen mening te vormen. De mening van het kind moet serieus genomen worden en een belangrijke rol spelen in de besluitvorming.
  4. Koppel terug wat met de mening van het kind is gedaan. Onderdeel van het participatieproces is dat je het kind informeert over de beslissing en over de rol die de mening van het kind in de besluitvorming heeft gespeeld. Deze terugkoppeling is noodzakelijk om het kind te laten weten dat je het kind serieus neemt. Feedback maakt dat het kind weet hoe diens mening is meegenomen in de te maken afweging. En het stelt het kind in staat om actie te ondernemen wanneer dit naar diens mening niet op de juiste wijze is gebeurd (bijvoorbeeld door het doen van een alternatief voorstel of wellicht door het indienen van een klacht of instellen van een juridische procedure).
  5. Stel het kind in staat om in verweer te komen tegen een beslissing. Er moeten klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures zijn voor kinderen die vinden dat ze onvoldoende gelegenheid hebben gekregen om hun mening te geven of die vinden dat hun mening onvoldoende is meegewogen.