
Risico op breakdown
Toelichting op de aanbevelingen
-
Signaleer risico’s op een voortijdige beëindiging van de plaatsing en pak deze aan.
-
Zet om een breakdown te voorkomen zo nodig interventies in gericht op het verminderen van kindproblemen of het versterken van opvoedingsvaardigheden. Bijvoorbeeld traumasensitief pleegouderschap.
Als pleegzorgbegeleider is het belangrijk om je bewust te zijn van factoren die het risico op een breakdown vergroten. Denk aan de leeftijd van het kind, emotionele of gedragsproblemen, eerdere hulpverlening, trauma’s en hechtingsproblematiek. Dit vraagt om vroegtijdig anticiperen.
Als betrokken pleegzorgmedewerkers voorafgaand aan de plaatsing meerdere risicofactoren signaleren, moeten er ‘waarschuwingslampjes’ gaan branden (Strijker & Knorth, 2007). Een nauwkeurige analyse van de hulpvraag van het kind én de benodigde kwaliteiten van het pleeggezin is dan essentieel. Is er sprake van een niet-optimale match? Dan kan deze analyse helpen om direct bij de start van de plaatsing aanvullende ondersteuning te regelen voor het kind of het gezin om de kans op een succesvolle plaatsing te vergroten (Van Oijen, 2010).
Opvoedstress en uitval van pleegouders
Pleegouders ervaren meer opvoedingsstress dan ouders van eigen kinderen (Bastiaensen, 2001). Die stress kan het risico op een breakdown vergroten (Maaskant, 2016). De afgelopen jaren is er meer aandacht voor de hoge uitval onder pleegouders: meer dan de helft stopt ermee (Abrahamse et al, 2019). Dit gebeurt bijvoorbeeld door problemen met het zorgsysteem, zoals het contact met jeugdbeschermers en ondersteuning vanuit pleegzorgorganisaties. Of door de impact op het eigen gezin, een moeizame relatie met de ouders van het pleegkind of de problematiek van het pleegkind (Abrahamse et al, 2019).
Aandacht voor de eigen kinderen
Uit Vlaams onderzoek naar eigen kinderen van pleegouders blijkt dat pleegmoeders geneigd zijn om de problemen van pleegkinderen te overschatten vergeleken met de problemen van eigen kinderen. En dat ze de gewenning van pleegkinderen en cohesie in het pleeggezin hoger inschatten dan hun eigen kinderen (Gypen et al, 2020).
Volgens de onderzoekers krijgen de eigen kinderen van pleegouders te weinig aandacht van zowel professionals als ouders. Ze pleiten ervoor om bij de matching ook de eigen kinderen te betrekken, hun rol te erkennen en hen beter te begeleiden bij gedragsproblemen van pleegkinderen (Gypen et al., 2020).
Tegelijk is uit eerdere onderzoeken bekend dat pleegzorgplaatsingen eerder afgebroken worden als pleegouders zorgen hebben over hun eigen kinderen (Gypen et al, 2020). Eigen kinderen zijn overigens ook positief over hun pleegbroer- of zus en geven aan dat ze verdrietig zouden zijn als een plaatsing eindigt.
Zie Volgen en stimuleren van ontwikkeling van pleegkinderen.