
Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling
Toelichting op de aanbevelingen
-
Als een kind vertelt over een onveilige situatie, blijf dan in nauw contact met het kind. Blijf rustig en complimenteer het kind dat het dit vertelt. Overleg met het kind wat er op welke manier met wie besproken wordt.
-
Handel conform de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling.
-
Blijf met het kind in contact, en maak voorspelbaar wat er gaat gebeuren. Ook nadat je een eventuele melding hebt gedaan bij Veilig Thuis of een andere instantie.
Handel bij (signalen van) onveiligheid in een pleeggezin volgens de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is belangrijk om de meldcode altijd te volgen, ook bij kleine of schijnbaar onbeduidende signalen. Zo kun je de veiligheid tijdig bespreekbaar maken in contacten met kinderen en pleegouders en tijdig passende acties inzetten om schade bij kinderen en pleegouders te voorkomen. Vergeet niet om nauw in contact te blijven met het kind. Betrek het kind ook erbij. Tips over hoe je met een kind praat over vermoedens van kindermishandeling vind je op de website van het Nederlands Jeugdinstituut.
De vijf stappen van de meldcode
De meldcode beschrijft in vijf stappen het proces van signaleren en handelen in situaties waarin (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling spelen.
- Breng signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling in kaart.
- Overleg met een collega of eventueel Veilig Thuis.
- Ga in gesprek met betrokkenen (zie Check je gesprek - Partnerschap als basis voor Oplossingen).
- Weeg de ernst van de situatie af.
- Neem een beslissing volgens het afwegingskader.
Een uitgebreide beschrijving van de stappen vind je in de richtlijn Kindermishandeling.
De vijfde en laatste stap is een beslissing nemen. Ook deze stap geldt voor pleegzorgbegeleiders. Het gaat hier niet alleen om het al dan niet melden bij Veilig Thuis, maar ook om – in samenspraak met de verwijzer – te beslissen of het kind in dit pleeggezin kan blijven. Als pleegzorgbegeleider kun je constateren dat ondanks de eerdere screening het vertrouwen in pleegouders verminderd is. In dat geval kun je besluiten om extra begeleiding in te zetten voor pleegouders en kind, of het kind elders te plaatsen.
Gerichte hulp bieden
Is er sprake van kindermishandeling, zet dan diagnostiek en een passend hulpaanbod in, gericht op de drie doelen:
- Herstel van veiligheid en een veilige, gezonde leefomgeving voor het kind.
- Verwerking of hantering van de gevolgen van de mishandeling, zodat het kind zich weer goed kan ontwikkelen.
- Voorkomen van herhaling door de pleger.
Schakel bij specifieke problematiek specialistische hulp in.
Meldrecht, beroepsgeheim en beroepscodes
Pleegzorgbegeleiders en andere hulpverleners hebben een wettelijk meldrecht bij vermoedens van kindermishandeling (artikel 12c lid 3 Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Dit meldrecht geeft – ondanks beroepsgeheim – het recht om – zo nodig zonder toestemming van een kind of diens ouders – melding te doen van vermoedens van kindermishandeling bij Veilig Thuis, of in crisissituaties bij de Raad voor de Kinderbescherming. Het beroepsgeheim van jeugdprofessionals (waaronder pleegzorgbegeleiders) ligt vast in de Jeugdwet. Dit beroepsgeheim is uitgewerkt in de beroepscode voor jeugd- en gezinsprofessionals van de beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), net als in de codes van de Nederlands Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).