Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Seksuele ontwikkeling
Groep jongeren

Gezonde seksuele ontwikkeling 6-12 jaar

Toelichting op de aanbeveling

  • Ondersteun en bevorder een gezonde seksuele ontwikkeling bij kinderen in de leeftijdsgroep 6-12 jaar vanuit een positieve insteek. Normaliseer (gezond) seksueel gedrag dat niet beschadigend is voor het kind zelf of voor een ander. Leg uit, leer sociale regels aan en begrens waar nodig.  

Vragen van ouders en kinderen

Voor en tijdens de (pre)puberteit kunnen ouders vragen hebben over de lichamelijke veranderingen van hun kind (te snel, te vroeg), en over gedrag waar ze zich zorgen over maken (zich opeens sexy kleden, naar porno kijken). Ze kunnen ook vragen hebben over seksuele voorlichting (wanneer, hoe). Ouders willen vaak weten hoe ze kunnen reageren op vragen over puberteit, voortplanting en vruchtbaarheid. Kinderen zelf kunnen vragen hebben over dezelfde onderwerpen. Ze kunnen vroegrijp of seksueel actief zijn of negatieve ervaringen met seksualiteit hebben (grensoverschrijding, misbruik of intimidatie). Ook als jeugdprofessional kun je seksueel gedrag observeren dat je bespreekbaar wilt maken. 

Benoem en bespreek ook in deze leeftijdsfase het onderwerp. Geef ouders daarnaast folders. Bijvoorbeeld ‘Relationele en seksuele ontwikkeling 0 tot 18 jaar’ (ook een versie voor ouders van een kind met een beperking), ‘Relationele en seksuele ontwikkeling van kinderen 6 tot 9 jaar’, ‘Relationele en seksuele ontwikkeling 9 tot 15 jaar’ (allemaal van Rutgers) of ‘Over de grens. Seksueel opvoeden met het Vlaggensysteem’ (Sensoa/Movisie). Wijs kinderen zelf op (voor)leesboeken (bijvoorbeeld van Sanderijn van der Doef en Channah Zwiep), folders (Pubergids) en websites (kindertelefoon.nl en pubergids.nl). In Aanpak en interventies vind je evidence-based interventies.  

Veelgestelde vragen/zorgen van ouders met kinderen in deze leeftijdsfase: 

  • Mijn zoon van tien masturbeert dagelijks, hoever mag hij hierin gaan?
  • Mijn kind wil niet met mij praten over seksualiteit, hoe pak ik dit aan?
  • Ik betrap mijn dochter soms op het bekijken van erotische websites, kan ik dat toestaan?
  • Mijn zoon speelt alleen met meisjes, is hij homoseksueel?
  • Mijn dochter kleedt zich opeens seksueel uitdagend, moet ik mij zorgen maken?
  • Op welke leeftijd kan ik beginnen met seksuele voorlichting? Wat is geschikt voorlichtingsmateriaal en waar vind ik dat? 

Stappen in de begeleiding van ouders 

De stappen in de begeleiding van ouders met kinderen van 6-12 jaar zijn hetzelfde als bij ouders met kinderen van 0-6 jaar. Benoem welke thema’s relevant kunnen zijn als je een gesprek over seksualiteit begint. Denk bij kinderen van 10-12 jaar bijvoorbeeld aan verliefdheid, seksuele gevoelens, voortplanting, vruchtbaarheid, zwangerschap, puberteit, seksuele oriëntatie, genderidentiteit, seksuele weerbaarheid, grensoverschrijding, wensen en grenzen. In bepaalde situaties hebben kinderen extra begeleiding of ondersteuning nodig. Houd in alle situaties rekening met het recht van het kind op privacy (zie ook Randvoorwaarden). Ouders spelen dan een belangrijke rol. Zij kunnen de seksuele ontwikkeling van hun kind monitoren en seksueel gedrag van hun kind tijdig bijsturen, begrenzen en corrigeren. Als jeugdprofessional ondersteun je ouders hierbij.  

Casuïstiek 

Hier geven we een aantal voorbeelden van casuïstiek waar je als jeugdprofessional mee te maken kunt krijgen. De voorbeelden zijn toegevoegd ter illustratie, op verzoek van leden van de ontwikkelwerkgroep. Ook uit de proefimplementatie kwam de vraag naar concrete voorbeelden omhoog.  

Casus 1: Masturbatie  

De meeste kinderen masturberen. Jongens doen dit gemiddeld vaker dan meisjes. De aanleiding voor masturbatie kan een lichamelijke aanraking zijn of confrontaties met seksueel opwindend materiaal. Masturbatie hoort bij een gezonde seksuele ontwikkeling en hoeft niet afgeleerd te worden. Ouders kunnen kinderen uitleggen dat masturbatie privé is en niet in elke situatie of omgeving wenselijk of acceptabel. Ouders kunnen het gedrag bijsturen. Door hun kind af te leiden, het gedrag te benoemen en te begrenzen, en uit te leggen waarom ze begrenzen (Frans & Franck, 2014). Bijvoorbeeld: ‘Zullen we even knutselen?’ of ‘Ik begrijp dat het aanraken van [fijn plekje, gevoelig plekje, geslachtsdeel] prettig voelt. Ik heb liever dat je dat niet in de woonkamer doet.’ Jonge kinderen en kinderen met een licht verstandelijke beperking zullen vaak niet direct na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen. Veelvuldige masturbatie komt minder vaak voor, maar hoeft niet direct zorgwekkend te zijn. Specifieke hulp is nodig op het moment dat masturbatie de ‘normale ontwikkeling van het kind verstoort of remt.’ Dat betekent dat het kind niet meer aan het gewone leven kan deelnemen omdat de masturbatie dit in de weg staat. Het gedrag kan voortkomen uit een dieperliggend probleem. Gebruik als jeugdprofessional de informatie uit Wat is de seksuele ontwikkeling? en overleg met een collega (bijvoorbeeld een gedragswetenschapper) om te bepalen of verwijzing noodzakelijk is.  

Casus 2: Seksueel opwindende beelden  

Vooral jongens zijn vanaf een jaar of 10 geïnteresseerd in seksueel getinte beelden en pornografie. Ze vinden dit vaak spannend, raken er opgewonden van of zijn nieuwsgierig. Ouders hoeven zich hier niet direct zorgen om te maken. Wel kunnen ze uitleggen dat deze beelden niet altijd realistisch zijn (gebruik van Photoshop, werken met acteurs – met extra grote piemels en extra grote borsten –, scènes worden meerdere keren opgenomen en de beste scène wordt uitgekozen, het is niet vergelijkbaar met seks in de realiteit, bedoeld voor seksuele opwinding et cetera). Ouders kunnen waarden en normen meegeven door bijvoorbeeld in gesprek te gaan over seksueel getinte beelden en pornografie en te vragen naar de mening van het kind.  

Casus 3: Genderdiversiteit 

De ontwikkeling van een genderidentiteit is een doorlopend proces vanaf de geboorte. De genderidentiteit van een kind of jongere kan zich uiten (genderexpressie) in zichtbaar jongens- of meisjesachtig gedrag, bijvoorbeeld door haardracht, kleding, voorkeur voor spellen/speelgoed. Wat als een ‘normale’ genderspecifieke ontwikkeling wordt gezien, verschilt per cultuur. Experimenteren met genderidentiteit en genderexpressie hoort bij een gezonde genderidentiteitsontwikkeling. Ouders hebben er soms moeite mee als hun kind zich niet volgens de heersende gendernormen gedraagt. Dat kan zorgen voor emotionele en/of sociale problemen. Bij een groot deel van de kinderen die experimenteren met genderidentiteit en -expressie, verdwijnen deze gevoelens voor het begin van de puberteit. Tussen 10-13 jaar wordt vaak duidelijk of transgendergevoelens blijvend zijn of niet (De Graaf, 2013). Bij blijvende transgendergevoelens kunnen jongeren, ouders en jeugdprofessionals met vragen en zorgen terecht op spreekuren bij een gespecialiseerde organisatie (te vinden via Transvisie). Het genderteam van een centrum kan ouders en jeugdprofessionals ondersteunen en opvoedondersteuning bieden. Zodat ouders leren hoe ze hun kind de ruimte kunnen geven om zich te ontwikkelen.  

Stel ouders en kinderen en jongeren in ieder geval gerust en leg uit dat genderdiversiteit onderdeel uitmaakt van een gezonde seksuele ontwikkeling. Vertel dat het belangrijk is dat ze ruimte krijgen om zichzelf te zijn. Om zo emotionele en sociale problemen te voorkomen. Neem zorgen serieus. In de gratis toegankelijke online e-learning ‘Jong en transgender’ vind je handige tips, tools en video’s ter ondersteuning.  

Casus 4: Seksueel spel of grensoverschrijding? 

De ouders van een zevenjarig meisje vertellen je dat hun dochter door een buurtkind is misbruikt. Het buurtkind (ook zeven jaar) heeft de vagina van hun dochtertje gelikt. Volg in deze situatie de stappen voor begeleiding van ouders. Gebruik de informatie uit Wat is de seksuele ontwikkeling? en het Vlaggensysteem om te beoordelen of het gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag.  

Analyse van de situatie: oraal seksueel gedrag 6-12 jaar  

(zie ook Wat is de seksuele ontwikkeling? en het Vlaggensysteem

Vrijwillige seksuele ervaringen, vrijwillig seksueel gedrag of contact met anderen komen ook voor het 12e jaar voor: tussen leeftijdsgenoten onderling, met vriendjes of vriendinnetjes van hetzelfde of het andere geslacht, en met familieleden (broers/zussen, neven/nichten). Oraal seksueel gedrag komt weinig voor onder kinderen van 6-12 jaar. Seksueel gedrag dat niet veel voorkomt, hoeft niet per se zorgelijk te zijn. Het kan wel een signaal zijn. In het Vlaggensysteem krijgt deze situatie een uitroepteken: let op, wat is de basis van dit gedrag? Kopieert het kind gedrag dat het op televisie heeft gezien, of bij een vriendje, of zijn er andere oorzaken aan te wijzen? Leg ouders uit dat seksueel spel bijgestuurd, begrensd of afgeleerd moet worden als er sprake is van dwang of onvrijwilligheid, het spel niet met wederzijdse toestemming plaatsvindt, het spel een ander of het kind zelf pijn doet, het spel niet in een adequate context plaatsvindt, of als er sprake is van machtsmisbruik of ongelijkwaardigheid. Vertel ouders dat het kan helpen om het gedrag van hun kind tijdelijk te monitoren en zo de criteria in beeld te krijgen. Bijvoorbeeld door bij te houden wanneer hun kind het seksuele gedrag vertoont, in welke situatie en hoe vaak. Zie ook de richtlijn Kindermishandeling voor aanvullende informatie bij vermoedens van seksueel misbruik. Volg bij vermoedens van seksueel misbruik de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Als er sprake is van misbruik, is het van belang om passende (gespecialiseerde) hulp en ondersteuning aan pleger en slachtoffer te bieden.  

Begeleiding situatie 

Als er in deze situatie sprake is van wederzijdse toestemming, vrijwilligheid en gelijkwaardigheid, stel dan de ouders gerust. Leg uit dat seksueel contact tussen kinderen onderling op deze leeftijd vaker voorkomt en veelal buiten het gezichtsveld van volwassenen. Leg uit dat het wel belangrijk is om een goed beeld van de situatie te krijgen en vraag door naar feitelijk en waarneembaar gedrag. Vraag naar de visie van de ouders op het seksuele gedrag en neem zorgen serieus. Leg uit dat je het kind en de ouders kunt ondersteunen bij het begrenzen en afleren van ongewenst seksueel gedrag. Reageer volgens de pedagogische aanbevelingen die staan beschreven bij het Vlaggensysteem. Vraag de ouders hoe ze ondersteund willen worden: waar willen ze hulp bij? Geef zelf tips of bespreek mogelijke interventies (zie Aanpak en interventies) Betrek er andere hulpverlening bij op het moment dat er sprake is van onderliggende problematiek of vermoedens van seksueel misbruik of geweld.