Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Bekrachtig gewenst gedrag

Toelichting op de aanbeveling

  • Zorg als beroepsopvoeder voor een positief pedagogisch en veilig leefklimaat en een goede werkrelatie met het kind. Diens belang moet hierbij centraal staan. Ook is het belangrijk om het kind voortdurend te betrekken bij de besluitvorming. Creëer situaties die het voor het kind mogelijk maken om gewenst gedrag te laten zien en bekrachtig dit gedrag door complimenten en beloningen te geven. Leer het kind nieuwe vaardigheden aan, negeer ongewenst gedrag en geef in uiterste gevallen een milde straf.

Kenmerkend voor je rol van beroepsopvoeder is dat je de behandeling van gedragsproblemen vormgeeft door je dagelijkse interactie met kinderen. Deze interactie en de opvoedingstechnieken die je daarbij inzet hebben een grote invloed op het gedrag van het kind. Naast jou als beroepsopvoeder hebben ook ouders en anderen in de omgeving van het kind (zoals leerkrachten) invloed op het gedrag dat deze vertoont. Die invloed kan positief zijn en dus adequaat gedrag stimuleren. Maar het kan ook (vaak onbedoeld) negatief zijn, wat juist inadequaat gedrag stimuleert. 

Een inadequate respons op inadequaat gedrag kan het probleemgedrag van kinderen versterken, wat weer een negatieve reactie van een opvoeder kan uitlokken (Bastiaanssen, Delsing, Kroes, Veerman & Engels, 2014; Hipwell et al., 2008). Dit wordt ook wel de ‘bidirectionaliteit van gedrag’ genoemd. Als een kind gedragsproblemen vertoont, is dit gegeven van belang. Het kind, diens ouders, beroepsopvoeders en andere personen om het kind heen – ze hebben allemaal een rol bij het veroorzaken, in stand houden en behandelen van probleemgedrag.