Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Ernstige gedragsproblemen
Twee kinderen geven highfive

Zorg voor eigen ondersteuning als beroepsopvoeder

Toelichting op de aanbeveling

  • Organiseer methodische werkbegeleiding, monitoring en scholingsaanbod om beroepsopvoeders te ondersteunen en effectieve uitvoering van de opvoedingstechnieken te bewaken.

Het is niet eenvoudig om de juiste opvoedingstechnieken zorgvuldig en consequent toe te passen bij kinderen met ernstige gedragsproblemen. Als opvoeder kun je bijvoorbeeld de volgende vragen hebben:  

  • Hoe voorkom je dat je een beheersende aanpak hanteert? Sommige opvoeders neigen ernaar om elk gedrag van kinderen dat zij als lastig beschouwen uit te doven. En om de dagelijkse routine in een groep zó vorm te geven dat er een zo rustig mogelijk klimaat in die groep ontstaat. Als ze deze neiging volgen, ligt het risico van een ‘beheersmatige aanpak’ op de loer. In zo’n aanpak proberen opvoeders het gedrag van kinderen te beïnvloeden zonder toe te laten dat die andersom ook hún gedrag beïnvloeden; ze geven dus geen ruimte aan ‘bidirectionaliteit’.
  • Hoe houd je zicht op gewenst gedrag? Met hun ongewenste gedrag prikkelen kinderen opvoeders vooral om dáárop te reageren – niet op hun gewenste gedrag. Sommige opvoeders zien daardoor vaak niet meer dat een kind ook nog gewenst gedrag vertoont. Het wordt dan extra lastig voor hen om de belangrijke regel ‘vijf keer positief bekrachtigen tegenover één keer reageren op ongewenst gedrag’ consequent toe te passen.
  • Hoe zorg je ervoor dat je kinderen die zich ongewenst gedragen niet als persoon afwijst? Als kinderen ongewenst gedrag vertonen, kan het voor opvoeders een uitdaging zijn om uitsluitend dat gedrág af te wijzen – dus niet het kind als persoon. Het is belangrijk dat beroepsopvoeders hun eventuele afwijzing alleen voor gedrag laten gelden.  
  • Hoe houd je oog voor leermomenten van individuele kinderen? Opvoeders hebben specifieke vaardigheden nodig om zulke leermomenten in de gaten te houden. Zeker als de groep vaak onrustig is. 

Het kost tijd en herhaling om jezelf de juiste opvoedingstechnieken eigen te maken – en om zo uitdagingen als hierboven te voorkomen of het hoofd te bieden. Precies zoals het kinderen ook tijd en herhaling kost om ander gedrag te leren. Om de juiste opvoedingstechnieken zorgvuldig te kunnen toepassen, heb je als beroepsopvoeder bovendien ondersteuning nodig. Deze noodzakelijke ondersteuning bestaat in elk geval uit onderstaande elementen:

  • Een gerichte opleiding.
  • Regelmatige methodische werkbegeleiding.
  • Monitoring van de uitvoering van het werk (zo valt de vraag te beantwoorden waarom iets wel of niet lukt in die uitvoering).
  • Coaching om de lange adem te krijgen die nodig is voor gedragsverandering bij kinderen – een verandering die zich met vallen en opstaan voordoet.

Ondersteuning helpt je als beroepsopvoeder ook om te zien hoe je eigen persoonlijkheid jouw handelen beïnvloedt. De mate waarin je als beroepsopvoeder in staat bent om sensitief en responsief gedrag te vertonen, is onder meer afhankelijk van de manier waarop je zelf gehecht bent (Schuengel, Kef, Damen & Worm, 2010).