Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Uithuisplaatsing en terugplaatsing
Jongere met fiets

Ondersteun ouders en kind na terugplaatsing

Toelichting op de aanbeveling

  • Ondersteun ouders en kind na terugplaatsing door direct begeleiding te bieden en effectieve interventies in te zetten of te continueren. Inventariseer en evalueer zorgvuldig in hoeverre opvoedingscapaciteiten van de ouder en de ontwikkeling en veiligheid van het kind zijn verbeterd. Inventariseer ook of het gezin hulp kan krijgen van het (informele) sociale netwerk en of de beschermende factoren bij kind, ouders en omgeving zijn toegenomen.

Begeleiding na terugplaatsing

De begeleiding na terugplaatsing is erop gericht om gezinnen te helpen zich aan te passen aan de situatie dat het kind weer thuis woont. En om te voorkomen dat problemen opnieuw de kop opsteken en er een nieuwe uithuisplaatsing nodig is.

Veel van de hierna volgende punten die belangrijk zijn bij de begeleiding na terugplaatsing hebben overlap met de hulp die je als professional inzet bij het voorkomen van een uithuisplaatsing, en ná een uithuisplaatsing. Daarom wordt bij onderstaande punten soms verwezen naar de toelichting die daar betrekking op heeft.

Professionele hulp na een terugplaatsing heeft waarschijnlijk het meeste effect wanneer je als jeugdprofessional het volgende doet (volgens o.a. Hood et al., 2022; Jedwab et al., 2018; Luu et al., 2021):

  • Investeren in een goede samenwerkingsrelatie met ouders en kind. Meer hierover lees je bij Samenwerkingsrelatie opbouwen met het gezin.
  • Intensieve pedagogische thuishulp bieden om gezinnen te helpen de complexe problemen het hoofd te bieden. Lees meer hierover bij Inzet van interventies.
  • Ouders en kinderen hulp bieden bij herstel van een verstoorde hechtingsrelatie (zie de richtlijn Problematische gehechtheid voor een overzicht aan interventies).
  • Zorgen voor een gedifferentieerd hulpaanbod en dit afstemmen op de individuele behoeften van de gezinsleden. Meer hierover lees je bij Hulp organiseren.
  • Ouders trainen in opvoedingsvaardigheden. Er zijn diverse interventies die zich hierop richten. Lees meer hierover bij Inzet van interventies.
  • Ondersteuning blijven bieden tot ten minste twaalf maanden na de terugplaatsing. Denk bijvoorbeeld aan terugvalpreventie, ondersteuning op mogelijke crisismomenten (eventueel door het pleeggezin) en omgangsmomenten met het pleeggezin.
  • Expliciet benadrukken hoe belangrijk het is dat het kind onderwijs kan volgen en kan meedoen aan het maatschappelijk leven.

Breng in kaart in hoeverre het sociale netwerk hulp kan bieden bij de terugkeer van het kind naar huis. Steun van de omgeving is belangrijk, evenals de vermindering van het stigma rond uithuisplaatsingen (Potgieter & Hoosain, 2018). Geef ook aan welke mogelijkheden er zijn voor professionele hulp. Doel van beide vormen van hulp is te zorgen voor stabiliteit in de thuissituatie.

Een effectieve interventie in opvoedingsvaardigheden:

  • richt zich op de sterke kanten van ouders;
  • is doelgericht en gezinsgericht;
  • heeft zowel een individuele als een groepsaanpak;
  • wordt uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.

Je bereikt de beste resultaten als je als hulpverlener voortdurend de effecten evalueert, oefenmogelijkheden biedt voor nieuwe vaardigheden, interactieve trainingstechnieken inzet en ook vaders goed bij de training betrekt.

Resultaten vanuit de search

Programma’s gericht op terugplaatsing hebben een aantal dingen gemeen. Ze draaien om bewustzijn ontwikkelen, motiveren, doelen stellen, coaching en training van ouders, rolmodel zijn en oefening. Dit vraagt veel van de hulpverlening in de begeleiding van ouders. De situatie rond een uithuisplaatsing is altijd complex, er spelen problemen en zorgen op veel gebieden en systemisch heeft de uithuisplaatsing grote gevolgen (o.a. Hood et al., 2022; Jedwab et al., 2018; Luu et al., 2021).

Terugplaatsing van kinderen na een uithuisplaatsing is een proces dat niet altijd vanzelfsprekend succesvol verloopt. Het komt regelmatig voor dat kinderen na terugplaatsing opnieuw uit huis geplaatst worden, naar schatting in iets meer dan de helft van de gevallen. Dit heeft vaak te maken met de sociaaleconomische omstandigheden waarin het gezin dan vaak nog moet functioneren, een gebrek aan onderwijs en onvoldoende hulp en ondersteuning voor ouders en kind om na terugplaatsing te werken aan het (her)vinden van balans. Het bevordert een geslaagde terugplaatsing als het kind onderwijs volgt en meedoet aan het maatschappelijk leven (Potgieter & Hoosain, 2018).

Ook na terugplaatsing is het noodzakelijk ondersteuning aan gezinnen te blijven bieden. Een belangrijk aspect is de noodzaak van een gedifferentieerd hulpaanbod.  Gezinnen waarvan het kind vanwege verwaarlozing uit huis geplaatst is, hebben immers andere hulp nodig dan gezinnen waarin bijvoorbeeld mishandeling is voorgekomen.