Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Dyslexie
Jongere met tas kijkt om

ADHD

Toelichting op de aanbeveling

  • Voer ter ondersteuning en behandeling van kinderen met zowel dyslexie als ADHD aanpassingen door in de reguliere dyslexiebehandeling. Denk aan psycho-educatie over dyslexie én ADHD, aandacht voor de motivatie van het kind, het creëren van een gestructureerde en voorspelbare omgeving, gerichte afstemming van het moeilijkheidsniveau en extra gebruik van de computer. 

Er is weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van dyslexiebehandeling bij kinderen met dyslexie en ADHD. De beschikbare literatuur suggereert dat zo’n behandeling iets minder effect heeft op kinderen met concentratie- en gedragsproblemen (Sexton et al., 2012). Vandaar dat het zinvol kan zijn om binnen de reguliere dyslexiebehandeling aanpassingen te maken, afgestemd op de specifieke problematiek van het individuele kind. Hieronder staan enkele aanpassingen die mogelijk effectief zijn (op basis van Boyer et al., 2016; DuPaul et al., 2013; DuPaul & Eckert, 1998; Hecker et al., 2002; Raggi & Chronis, 2006; Van Rooijen & Foolen, 2017):

  • Psycho-educatie over dyslexie én ADHD.
  • Het crëeren van een gestructureerde en voorspelbare omgeving. Bijvoorbeeld door de behandelingen een vaste structuur te geven of de onderdelen van de behandeling te visualiseren met pictogrammen.
  • Frequente beloningen. Deze zijn zowel tijdens de behandeling (met bijvoorbeeld stickers) als in samenspraak met de ouders thuis te verstrekken.
  • Specifieke aandacht voor de motivatie van het kind.
  • Het gebruik van de computer bij het geven van instructie. Oefeningen op de computer zijn vaak eenduidig: er kan direct en frequent feedback worden gegeven en kinderen zijn vaak gemotiveerder voor computertaken dan voor pen-en-papier- of mondelinge taken.
  • Extra nadruk op de samenwerking met ouders, zodat ouders het kind kunnen ondersteunen bij het huiswerk en daarbij meer structuur kunnen bieden.
  • Afstemming van de taken op het niveau van het kind, om afleiding door overvraging te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door:
    • expliciete uitleg te geven;
    • te controleren of het kind de taak begrijpt voordat het deze begint;
    • taken te  verkorten;
    • taken op te delen in subtaken;
    • tussentijdse feedback te bieden. 

ADHD is de ontwikkelingsstoornis die het meest voorkomt bij kinderen met dyslexie (Kronenberger & Dunn, 2003). Kinderen met zowel dyslexie als ADHD blijken ernstigere leer-en aandachtproblemen te ervaren dan kinderen met alleen dyslexie of alleen ADHD (Mayes & Calhoun, 2007). Ook de secundaire problematiek lijkt ernstiger. Kinderen met een comorbiditeit van dyslexie en ADHD toonden een lager zelfbeeld en meer gedragsproblemen (Willcutt et al., 2001; Willcutt & Pennington, 2000). 

De hoge comorbiditeit tussen dyslexie en ADHD roept de vraag op of er sprake is van twee aparte stoornissen met aparte ontwikkelingstrajecten of van een gedeelde basis voor beide stoornissen. 
Genetisch onderzoek lijkt aan te tonen dat er sprake is van een gedeeltelijk gedeelde etiologische basis voor beide stoornissen (Germano et al., 2010). Verstoringen in verschillende cognitieve functies blijken kenmerkend voor zowel dyslexie als ADHD, waaronder het verbale kortetermijngeheugen, de benoemsnelheid (RAN), de executieve functies en de verwerkingssnelheid (Bental & Tirosh, 2007; Shanahan et al., 2008; Tiffin-Richards et al., 2008; Willcutt et al., 2005). 
Volgens het ‘multiple deficit model’ (McGrath et al., 2011; Pennington, 2006) bepaalt de combinatie van aanwezige verstoringen en beschermende factoren bij een individueel kind de aard en ernst van de problematiek. Zo kunnen twee kinderen met eenzelfde verstoring in het kortetermijngeheugen toch op verschillende niveaus functioneren – bijvoorbeeld als het ene kind een hogere verwerkingssnelheid en sterkere fonologische vaardigheden heeft dan het andere.

Bij een kind met dyslexie en (een vermoeden) van ADHD, is het belangrijk dat er al vóór diens behandeling specialistisch onderzoek is geweest naar de aard en ernst van de ADHD-problematiek.Zoals omschreven bij Diagnostiek kan uit dat onderzoek blijken of er sprake is van dyslexie of dat de lees- en/of spellingproblemen het directe gevolg zijn van de ADHD-problematiek. De aandachtproblemen kunnen bij kinderen met ADHD namelijk leiden tot lees- en/of spellingproblemen die vergelijkbaar zijn met die van kinderen met dyslexie (Daley & Birchwood, 2010). Behandeling van deze aandachtproblemen kan dan ook positieve effecten hebben op de lees- en spellingprestaties bij kinderen met een comorbiditeit van ADHD en dyslexie (Bental & Tirosh, 2008; Keulers et al., 2007; Shafritz et al., 2004). 

Er is echter ook onderzoek dat suggereert dat behandeling van de aandachtproblemen vooral effect heeft op gedragsproblemen – en dat de effecten op de leesontwikkeling beperkt en kortdurend zijn (Raggi & Chronis, 2006; Sexton et al., 2012; Tannock et al., 2018). Vandaar dat het verstandig is om kinderen die naast ADHD dyslexie hebben (en dus niet direct als gevolg van ADHD lees- en/of spellingproblemen ervaren) ook een dyslexiebehandeling te geven. Hierbij kan het soms zinvol zijn het kind eerst een ADHD-behandeling te geven, om te kijken of deze behandeling (indirect) de lees- en spellingprestaties verbetert. Als de lees- en/of spellingproblemen blijven bestaan, valt alsnog een dyslexiebehandeling te starten.