Overslaan en naar de inhoud gaan
Richtlijn
Dyslexie
Jongere met tas kijkt om

Adolescenten

Toelichting op de aanbevelingen

  • Pas bij adolescenten dezelfde behandelelementen toe als bij jongere kinderen, maar richt de behandeling op woorden en niet op losse klanken of woorddelen. Bepaal op basis van de gegevens uit het diagnostisch onderzoek welke behandelelementen toegepast dienen te worden. 

  • Besteed bij de ondersteuning en behandeling van adolescenten met dyslexie aandacht aan planningsvaardigheden en studerend lezen. Richt de aandacht op het bestuderen van woorden, ook in de moderne vreemde talen. Ondersteun de adolescenten bovendien bij het functioneel schrijven.

In de praktijk komen adolescenten bij een dyslexiebehandelaar als ze op school vastlopen tijdens het verwerken van informatie uit teksten, het opstellen van teksten, het studerend lezen of het leren van vreemde talen. Er is doorgaans een urgente hulpvraag en daarom geen tijd voor lange trajecten waarbij eerst wordt gewerkt aan de technische lees- en spellingvaardigheid. Zeker als dit soort trajecten in het verleden al hebben plaatsgevonden, zijn ze in deze fase weinig zinvol. De nadruk ligt doorgaans op het ontwikkelen van planningsvaardigheden en studerend lezen. 

Bij spelling gaat de aandacht uit naar werkwoordspelling voor Nederlands en het leren van woorden voor moderne vreemde talen. Er is ook aandacht voor functioneel schrijven: adolescenten krijgen ondersteuning bij het schrijven van werkstukken en essays. Bij adolescenten die over onvoldoende technische leesvaardigheid beschikken, wordt ondersteunende technologie uitgelegd, uitgeprobeerd en ingezet. Bij adolescenten die vanwege hun spellingproblemen niet in staat zijn voldoendes te halen op toetsen, wordt met school overlegd over aangepaste beoordeling van de spelling en/of het gebruik van regelkaarten. Goede samenwerking tussen ouders, behandelaar en school is in deze fase essentieel.

Vergeleken met het aantal onderzoeken naar de behandeling van dyslexie bij jonge kinderen, is er zeer weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar de behandeling van dyslexie bij adolescenten. Er is dan ook relatief weinig bekend over de mate waarin de elementen die effectief zijn gebleken in de dyslexiebehandeling van jonge kinderen ook effectief zijn bij adolescenten. 

Adolescenten met dyslexie beschikken over het algemeen over voldoende foneembewustzijn, letterkennis en kennis van het alfabetisch principe. Zij kunnen monosyllabische woorden dan ook nauwkeurig decoderen. Als er al problemen zijn met de leesaccuratesse, doen deze zich voor bij multisyllabische woorden (Archer et al., 2003). Adolescenten met decodeerproblemen lijken daarom niet zozeer gebaat bij training die zich richt op het niveau van individuele letters en klanken, maar eerder bij training die zich richt op het bestuderen van woorden (Curtis, 2004). Hierbij leren zij woorden analyseren in kleinere eenheden, die weer aanwijzingen kunnen bieden voor de betekenis of uitspraak. Als ze het woord ‘nieuwsgierigheid’ bijvoorbeeld opdelen in ‘nieuws’, ‘gierig’ en ‘-heid’, maakt dat het lezen ervan gemakkelijker (zie ook Law, Veispak, Vanderauwera, & Ghesquière, 2018; Law, Wouters, & Ghesquière, 2015). Een (kleinschalige) meta-analyse heeft een positief effect aangetoond van dergelijke trainingen in het bestuderen van woorden (Scammacca et al., 2007). 

Zijn er bij adolescenten met dyslexie wél tekorten in het foneembewustzijn, de letterkennis en/of de kennis van het alfabetisch principe? Dan is een behandeling gebaseerd op het alfabetisch principe (al dan niet in combinatie met foneembewustzijnstraining) uiteraard toch zinvol. Bhat, Griffin & Sindelar (2003) laten zien dat training in het fonologisch bewustzijn bij adolescenten met een leesstoornis tot aanzienlijke vooruitgang kan leiden. Uit het diagnostisch onderzoek moet blijken welk type behandeling voor een individuele adolescent het best past.